Latijns-Amerika magazine.
 

5,5 miljoen Bolivianen lijden honger

07-11-2013 door Anneleen Ophoff

Meer dan de helft van de Boliviaanse bevolking leeft in voedselonzekerheid. Uitgeputte landbouwgrond, overstromingen, extreme armoede en een gebrek aan aangepaste infrastructuur vertaalt zich in hongerige magen voor 5,5 miljoen Bolivianen. Dat lezen we in het rapport ‘Vulnerability Analysis and Mapping in Bolivia’ van het Wereldvoedselprogramma.

 

Een cholita in traditionele klederdracht begroet reizigers in Bolivia met luidkeels geschreeuwde reclame voor haar empanadas con queso, een warm gebakje gevuld met kaas. Wie het land bezoekt, onderneemt een reis door een eindeloos gastronomisch menu. In de noordelijke stad La Paz is lamavlees een doodgewoon ingrediënt, Potosi plaatste zich de afgelopen jaren op de wereldkaart als quinoaproducent en het welvarende Santa Cruz baadt zijn bewoners en bezoekers in rijst. Elke straat in elke stad telt restaurants en kruidenierszaken en wordt bevolkt door ambulante verkopers met een omgebouwde kruiwagen vol sapjes, gebak en vers fruit. Maar achter een façade van overvloed schuilt een harde realiteit van chronische honger en verwoeste akkers, veroorzaakt door de vele natuurrampen en stijgende voedselprijzen van de laatste jaren.

Meer dan een miljoen dode vissen, dolfijnen en krokodillen dreven in de rivieren in 2010.

Vergaan landbouwparadijs

Bolivia is een land met extreme klimaten: van sneeuw op de bergtoppen in La Paz en Potosi tot de dorre vlaktes van Oruro, de droge en hete wijngaarden in Tarija en het tropische en vochtige Amazonebekken in het noorden. Het land telt maar liefst vijftien verschillende ecoregio’s, een paradijs voor verschillende soorten landbouw en visserij. Of dit kan het toch zijn, met de juiste investeringen en duurzame oplossingen voor de klimaatsverandering. De bevolking, die al eeuwenlang met armoede en chronische honger kampt, wordt nu ook door de opwarming van de aarde met lege handen en lege magen achter gelaten. Het Wereldvoedselprogramma schat dat meer dan 300.000 Bolivianen ondervoed zijn – het grootste deel van inheemse afkomst. Ongeveer het dubbele leeft in voedselonzekere omstandigheden.

Het nieuwe rapport onderzoekt voor het eerst de meest kwetsbare gebieden en het aantal personen die aan voedselonzekerheid lijden. Een derde van de Boliviaanse gemeentes kampt met extreme voedselonzekerheid en huist de meest kwetsbare groep, die meer dan 10 procent van de bevolking beslaat. De afgelegen provincie Pando is koploper van het aantal gemeentes met extreme voedselonzekerheid: de grond blijft er lange tijd droog en weerstaat jaarlijks verschillende overstromingen. Ook in de mijnprovincie Potosi, ooit een van de rijkste gebieden ter aarde, hoort 7 op de 10 gemeentes in de meest kwetsbare groep thuis. Verrassend genoeg bevinden ook in Chuquisaca, provincie van Bolivia’s hoofdstad en al jarenlang een toeristische trekpleister, maar liefst 60% gemeentes zich in voedselonzekerheid. Minder dan twintig procent van ’s lands gemeentes zou geen directe voedselproblemen hebben.

 

grafiek1

Dode dolfijnen

Eind 2010 dreven meer dan een miljoen dode vissen, krokodillen en dolfijnen in verschillende rivieren in Bolivia. Door de extreme koude in de zuiderse departementen daalde de watertemperatuur zo, dat onderkoeling een ongeziene dierensterfte veroorzaakte. De riviergemeenschappen zagen hun voedselvoorraden en inkomsten door de ramp in een oogwenk uitgeput raken. En toch is dit niet meer dan een van de vele voorbeelden van de klimaatsverandering voor de Boliviaanse bevolking. Volgens het Researchcentrum naar de Epidemiologie van Rampen (Centre for Research on the Epidemiology of Disasters), vielen Bolivia’s tien ergste natuurrampen allen in de laatste drie decennia.

Overal in het land zorgt de opwarming van de aarde voor extreme droogtes en kortstondige, hevige stormen of regenbuien die vaak overstromingen veroorzaken.  Ook vorig jaar werden duizenden huizen en akkers vernield door overstromingen, aardverschuivingen of sneeuw- en hagelstormen. Veehouder Carlos Vargas noemt de droogtes in Tarija een eindeloze strijd voor de inwoners. ‘Dit huis en deze akkers zijn al generaties lang in handen van mijn familie’, vertelt Vargas. ‘Zelfs mijn grootvader, die bij ons in San Lorenzo woont, heeft nooit zo’n droogte gezien. Het vee sterft van de zwakte, gewassen weigeren te rijpen en in de watertank zit geen druppel’. Ook in het regenseizoen is de neerslag onregelmatig. De laatste vijf jaar zorgde extreme regen voor meer dan het dubbel aantal overstromingen dan voordien. Kippenboer Torrico Guzmán zag zijn huis in Junacas dit jaar voor de derde keer op rij onder water staan. ‘Al onze kippen zijn verdronken,’ vertelt Guzmán. ‘Van de rijst- en meelvoorraden konden we geen korrel redden’.

Afgelegen zandwegen worden wilde rivieren in het regenseizoen. Dorpen zijn dan volledig afgesneden van andere voedselbronnen.

Honderdveertig procent duurder

De interne voedselindustrie is vaak niet voldoende om voor zekerheid te zorgen, blijkt uit het rapport. Meer dan de helft van de Boliviaanse gemeentes zegt niet (meer) in staat te zijn eigen voedsel te produceren, onder meer door de beperkte toegang tot waterbronnen. Een magere oogst wordt op de markt vervangen door geïmporteerde producten uit het buitenland. Dure producten, die voor de historisch arme bevolkingsgroep soms onbetaalbaar zijn. Onder invloed van de internationale voedselcrisis stegen de voedselprijzen in Bolivia tussen 2007 en 2010 met meer dan veertig procent. Oxfam International schat dat de prijzen van basisproducten zoals maïs de volgende twintig jaar nog zestig tot honderdveertig procent zullen stijgen. Wie geen eten kan produceren, kan er nu ook geen meer kopen. Van de meest kwetsbare groep leeft zeven op tien in extreme armoede en is tien procent werkloos. Met hun lage inkomen kunnen zij zich geen voedzaam basispakket veroorloven. Als het voedsel de weg al naar hun huisjes zou vinden, natuurlijk.

Import uit nabije provincies of landen komt over stoffige zandwegen in kleine vrachtwagens. In het regenseizoen veranderen deze wegen in kolkende rivieren, waardoor vele dorpen volledig afgesneden zijn van de voedselketen. Tijdens die natte maanden is maar liefst 80% van de Amazoneprovincie Beni afhankelijk van geïmproviseerd waterverkeer.

Recht op voedsel

Sinds Evo Morales aan de macht kwam in 2006, werd de kaart van voedselzekerheid en voedselsoevereiniteit getrokken. Het recht op voedsel werd ook verankerd in de hernieuwde grondwet uit 2009. Een stap in de goede richting, laat ook het Wereldvoedselprogramma weten. Maar het vergaren van en de toegang tot informatie is nog steeds een groot probleem in het Zuid-Amerikaanse land. De afgelopen tien jaar werden gegevens onvolledig of gekleurd weergegeven, waardoor een chronologische vergelijking niet mogelijk is. Het vam-rapport, een samenwerking tussen de Plurinationale Staat van Bolivia en het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties, biedt een eerste inzicht in de problematiek. ‘Het huidige beleid bouwt de voedselzekerheid op nationaal niveau stilletjes aan weer op’, krijgen we van de organisatie te horen, ‘maar sommige bevolkingsgroepen blijven onzichtbaar voor de officiële statistieken’.

reageren