Latijns-Amerika magazine.
 

7 Días en La Habana: vluchtige ontmoetingen en menselijke emoties in Havana

18-07-2012 door Ruby Sanders

Vanaf donderdag 19 juli is de film 7 Días en la Habana te zien in bioscopen door heel Nederland. Daarnaast organiseert het LAFF (Latin American Film Festival) van 19 t/m 21 juli een Cubaans filmprogramma rondom de release van de film Lantaren Venster in Rotterdam.

Op Cuba worden er in kleine stapjes veranderingen doorgevoerd. Hoewel er voor de meeste inwoners nog niet veel verandert, lijkt het land met Raúl Castro aan het roer een vrijere koers te willen varen. Een bezoek van de Paus, positieve geluiden ten opzichte van het homohuwelijk, vrijgelaten gevangenen en reismogelijkheden voor de Cubanen; allemaal tekenen dat het strakke regime de teugels wat laat varen. 7 Días en La Habana (7 Days in Havana, 2012), een grootschalig filmproject waarin Cubaanse, Franse en Spaanse producenten hebben samengewerkt met zeven internationale regisseurs, moet Cuba en dan vooral Havana, wereldwijd in  de belangstelling zetten. Vanuit Cuba is de film geproduceerd en gepromoot door ‘Havana Cultura’, een lokaal programma om Cubaanse culturele projecten op de kaart te zetten, gesponsord door het bekende rummerk Havana Club.

De film vertelt in zeven hoofdstukken evenzoveel korte verhalen, over Cubanen en over bezoekers van Havana, waar zij samenkomen maar ook waar zij tegenover elkaar komen te staan. Ze gaan over keuzes, verleidingen en over dromen, over verwondering maar ook over teleurstelling.  Zeven gerenommeerde regisseurs uit verschillende landen hebben elk een hoofdstuk voor hun rekening genomen, dat telkens één dag beslaat. Hoewel de film op eerste gezicht één mooi groot geheel moet lijken, is in het productieproces van fijn samenwerken weinig sprake geweest. De regisseurs zijn elk maar een paar dagen in Havana geweest, wat de gefragmenteerdheid van het geheel verklaart. De in binnen- en buitenland gewaardeerde Cubaanse auteur Leonardo Padura Fuentes schreef drie van de scripts. De film begint met één daarvan: El Yuma, geregisseerd door de van oorsprong Puerto Ricaanse acteur Benicio del Toro. Van alle hoofdstukken heeft het zijne de meest Noord-Amerikaanse blik op Havana, waarin aan vrouwen, rum, sigaren en bloot geen gebrek is. Een jonge New Yorker (de ‘yuma’, oftewel gringo uit de titel) komt naar Havana om te studeren, en wordt op zijn allereerste dag op sleeptouw genomen door Ángel, taxichauffeur-en-ingenieur. Hij probeert de ene na de andere vrouw te versieren, tevergeefs totdat hij uiteindelijk een mooie maar wel heel opmerkelijke vrouw treft.

In de verhalen die volgen, komen we allerhande personages en verhaallijnen tegen. Op dinsdag is er in Jam Session de bekende Servische regisseur Emir Kusturica (in een mooie rol als zichzelf) die zijn verblijf laat ondersneeuwen door persoonlijke drama, aangevuld met de nodige hoeveelheden rum en een sympathieke taxichauffeur-en-professioneel-trompettist. Op woensdag ontmoeten we de mooie zangeres Cecilia, die niet kan kiezen tussen het aanbod om mee te gaan met een Spaanse agent, of bij haar vriend in Havana te blijven. De tegenstellingen tussen de twee mannen – Cubaans/Europees – hadden niet groter kunnen zijn, maar daardoor ook niet clichématiger. Op donderdag zien we in droge, statische filmtaal de verwonderingen van de Palestijnse bezoeker ‘ES’ (Elia Suleiman), die in Havana de president mag ontmoeten, en tijdens het wachten op het interview de stad stilletjes in zich opneemt. De vrijdag valt enigszins uit de toon met het abstracte Ritual van de Frans-Argentijnse regisseur Gaspar Noé, waarin een tienermeisje met lesbische gevoelens een uitdrijvingsritueel moet ondergaan. De enige Cubaanse regisseur,  Juan Carlos Tabío, laat op de zaterdag met Dulce Amargo (‘Bitterzoet’) het meest Cubaanse verhaal zien. Psycholoog, echtgenote en moeder Mirta heeft moeite haar aandacht te verdelen, terwijl ze om bij te verdienen ook nog deeltijd kok is. Haar verhaal raakt aan een aantal andere, en weet in de compleetheid ervan ook het meest te ontroeren.  Het laatste verhaal draait om Oshun, een godin uit de Cubaanse santería, en toon het syncretisme in de Cubaanse godsdienstbeleving, in de huiselijke sferen van een typisch appartementencomplex in Havana.

De verhalen geven geen bijster nieuw beeld van Havana, maar dat lijkt het doel ook niet te zijn. Belangrijker is de Noord-Amerikaanse en Europese kijker met Cuba te doen kennismaken. Zonder verdere grootse pretenties bieden de verhalen tezamen een inkijk in de stad, door verschillende ogen, waarmee het in vlagen recht doet aan de uiteenlopende karakters en de hedendaagse strubbelingen van Cuba’s inwoners.

reageren