Dat animatie zo veel meer is dan Disney en Pixar, wordt elk jaar getoond op het Holland Animation Film Festival. Een van de lange films in 2013 is Ánima Buenos Aires, bestaande uit vier korte verhalen (van ongeveer twintig minuten) over Buenos Aires, ‘net zo divers als de stad zelf’. Inderdaad zijn de verhalen uiteenlopend, weliswaar gekenmerkt met telkens duidelijk overkoepelende thematiek. De film is samengesteld en geproduceerd door María Verónica Ramírez, ook verantwoordelijk voor de originele introductie die voorafgaand aan elke film terugkeert en een graffitisjabloon toont van een tangodansend paar dat in stop motion de stad verkent. Langs muren, stoepen, hekken, deuren, kanalen en zelfs op lantaarnpalen danst het gestencilde koppel de stad rond op de mooiste tangomuziek.
De verhalen gaan van lieflijk en zoet tot hard en grimmig; allemaal met een nostalgisch oog voor het ‘echte’ Argentinië en het vertrouwde Buenos Aires, en kritiek op de zich snel verspreidende globalisering en het oprukkende imperialisme.
Het eerste verhaal, ‘Meado por los perros’, eufemistisch vertaald als down on his luck, toont Alberto, een buurtslager van middelbare leeftijd die geconfronteerd wordt met de komst van een gigantische supermarkt van Noord-Amerikaanse makelij, vlak achter zijn ineens schamel aandoende slagerij. Zien we hem eerst nog vrolijk in de weer met vleeslolly’s, karkassen, worsten, hamers en messen; even later kijkt hij terneergeslagen door zijn etalageramen naar buiten, waar buurtbewoners met gigantische tassen vol supermarktboodschappen zijn zaak voorbij lopen. Een cynische stem die eerst uit de radio komt, en later ook uit de luidsprekers van de supermarkt, dient als voice-over en prijst de supermarkt aan met de slogan ‘the art of bying’. Ook moet Argentinië volgens deze stem niet vergeten een 2e-, 3e-, of zelfs 4e-graads land te zijn. En waarom zou dat genoegen nemen met die middelmaat als de grootsheid binnen handbereik ligt?
De film is knap gemaakt door Florencia en Pablo Faivre, met zogenoemde ‘cut-outtechniek’ (figuurtjes zijn uitgeknipt en schuiven in beeld – denk aan het introfilmpje van South Park) en prachtig getekende koppen die helemaal Argentijns aandoen. Mannen met grote hoornen brillen en vrouwen met te veel make-up die blaffen in plaats van praten vormen de komische bijrollen. Deze typisch Argentijnse personages zijn niet voor niets van middelbare leeftijd, en verwijzen naar een ‘traditioneel’ Argentinië, waar oude generaties zomaar plaats moeten maken voor nieuwe. Alberto peinst daarover als hij rustig zijn maté klaarmaakt en de tango danst met een koeienkarkas in een prachtig gemaakte scene. De muziek klinkt bedrukter als de klanten wegblijven, totdat Alberto’s geluk bij toeval omslaat: de buitenlandse graaiers vertrekken net zo snel als ze gekomen waren en laten de bewoners van wijk met lege handen achter: terug in de rij voor een broodje geroosterd vlees bij Alberto.
‘Claustropolis’ van Pablo Rodriguez is veel onschuldiger en bijna kinderlijk van aard, maar bergt vergelijkbare sentimenten. De protagonist, een klein jongetje dat het liefst tekent in een groot schetsboek zit vast in een kamertje op de hoogste verdieping van een hoge flat. De metropool in deze geanimeerde ‘claustropolis’ is grijs, druk en de sfeer beklemmend. Dan ziet het jongetje een jonge graffitiartieste die met haar spuitbus Buenos Aires doorkruist om de stad – letterlijk – wat kleur te geven. Het verhaal is simpel en de boodschap misschien wat voor de hand liggend, maar de creativiteit van de tekeningen en het kleurgebruik is overweldigend, en brengt een ode aan kunst en verbeelding. Het verlegen jongetje gaat met de kleine kunstenares op pad en ontdekt de stad in al zijn vormen, ziet tangodansende honden, wijken waar hij nog nooit van gehoord had en overwint en passant ook zijn eigen angst in dit elegante verhaal.
Hoe grauw en grimmig is hiertegenover ‘Bubu’ van Carlos Nine; verteld door een op sterven liggende crimineel die door de politie is neergeschoten en zijn leven als een getekend verhaal voor zijn ogen ziet gaan. Het begon al als kind, vertelt de voice-over die ons door het verhaal leidt, want “met de voorbeelden die wij hadden is het logisch dat we als kinderen niets goeds konden doen”. Hoofdpersoon ‘Bebe’ ging al jong op boevenpad en leidde binnen de kortste keren een straatbende die een spoor van moord, verkrachting, vernieling en diefstal achterliet in de wijk. De tekenstijl is abstracter en zonder kleur, vol surrealistische figuren en visuele grapjes en metaforen. Net als in de andere delen wordt de draak gestoken met autoriteiten en hoge piefen, al eindigt het hier wat minder goed voor de hoofdpersoon.
Het laatste deel van de film valt helaas wat buiten de boot, al zitten er aardige elementen in. ‘Mi Buenos Aires herido’ moet het hebben van de visuele kracht en doet het zonder dialoog. De makers (Caloi en María Verónica Ramirez) hebben zo veel ze kunnen in deze korte film willen stoppen, en beginnen bij een boot die aanmeert aan de kust van Argentinië, vol hitsige Spanjaarden die in no time een miljoenenstad uit de grond stampen. Eerst klinkt Spaanse flamenco, die al snel overgaat in Argentijnse tango. We zien een steeds moderner wordende stad, een visioen van een mooie vrouw, een man met een gebroken hart en een gedesillusioneerde kroegbaas van Café Los conquistadores. De toon is wat verslagen, wat al blijkt uit de titel, die een cynische verwijzing is naar Mi Buenos Aires querido, de tangokraker van Carlos Gardel. Gewond in plaats van geliefd, zo voelen de hoofdpersonen uit dit verhaal zich, nadat alle ‘veroveringen’ zijn tegengevallen.
Wie van animatie houdt, kan met deze film zijn hart ophalen en ook zij die nooit ‘tekenfilms’ kijken, zullen blij verrast worden door de hoeveelheid technieken, kleuren en de visuele creativiteit die van het scherm spat.
Uma Historia de Amor e Fúria draait dit weekend op het Holland Animation Film Festival in Utrecht.
reageren