Begin dit jaar kwam, onder de titel Het wonderbaarlijke milligram, de vertaling van Confabulario uit, een verhalenbundel uit 1952, van Juan José Arreola (1918-2001). Van deze Mexicaanse auteur was nog niets vertaald in het Nederlands, dus konden lezers en critici onbevangen met dit heel bijzondere proza kennismaken. Ze toonden zich enthousiast.
Reden genoeg voor uitgeverij Oevers om Bestiario, een ander bekend werk van Arreola, uit te geven. Het dateert van 1959 en heeft er dus bijna zestig jaar over gedaan om het Nederlandse taalgebied te bereiken. Dat is véél langer dan het oeuvre van Arreola’s beroemde streek- en generatiegenoot Juan Rulfo, of van dat van Gabriel García Márquez.
Vanwaar die traagheid? Doordat de schepper van het mythische plaatsje Macondo zijns ondanks een onverwoestbaar cliché heeft geschapen: het ‘typisch Latijns-Amerikaanse’, en daar beantwoordt Arreola’s proza niet aan. In de Mexicaanse letteren heeft er naast een ‘ruralistische’ altijd een ‘universalistische’ strekking bestaan. Rulfo behoorde tot de eerste, al smokkelde hij universele mythes in zijn werk.
Met de onstilbare nieuwsgierigheid van de autodidact verkende Arreola de wereldcultuur en sloeg zijn vondsten op in zijn fenomenale geheugen. Vaak legde hij onverwachte dwarsverbindingen die hij altijd formuleerde in perfect gestructureerde volzinnen. Zijn verbaal vermogen was verbluffend: jarenlang was hij een graag geziene gast in talkshows. Talrijke interviews van hem zijn uitgeschreven zonder dat ze veel correcties behoefden.
Dierentuin
Wat zijn leerling José Emilio Pacheco vertelt over de ontstaansgeschiedenis van Bestiarium spoort dus volkomen met het personage. In 1958 had de Mexicaanse graficus Héctor Xavier in de dierentuin van Chapultepec in Mexico-Stad schitterende etsen van dieren gemaakt. Zijn goede vriend Arreola zou er tegen eind van het jaar teksten bij verzinnen. In de allerlaatste dagen sommeerde Pacheco zijn leermeester om de dierenportretten te dicteren! Dat deed Arreola mopperend, op bed uitrustend van zijn schaakpartijen. Hij bracht nog wat correcties aan, en klaar was kees!
Bestiarium is een verzameling gelijkenissen, waarin je vaak de obsessies van de auteur herkent. ‘De neushoorn’ doet je denken aan de beroemde gravure van Dürer, maar aan het slot luidt het: ‘Door een wijze maagd bedwongen verandert de lijfelijke neushoorn van aanschijn, legt zijn stootkracht af en buigt de knie als een gazelle of een hert. En onder het oog van de jonkvrouw verandert de stompe hoorn van mannelijke agressie in een frêle hoornen klaagzang.’ Daar steekt niet alleen een stevige brok cultuurgeschiedenis achter, maar ook de weeklacht van de man (lees: Arreola) die het steevast moet afleggen tegen de vrouw.
Zulke passages bevestigen wat Annelies Verbeke schrijft in haar voorwoord: ‘Eerder dan een satire van een wetenschappelijk naslagwerk, had ik het gevoel gedichten te lezen. Zoals hier: ‘Het sprongetje heeft iets weg van een hartenklop: welbeschouwd is de pad één en al hart.’
Mens-zijn heeft ook zijn voordelen
Maar ze onderstreept ook de filosofische diepgang van deze fabels. ‘Om de cirkel rond te maken gaat [Arreola] als eindnoot nog eens in op de relatie tussen mens en dier. Apen, zo leert deze geestige Mexicaan ons over het graf heen, hebben millennia geleden beslist ‘zich teweer te stellen tegen de verzoeking om mens te worden.’ Ik begrijp de apen, maar ook mens-zijn heeft zijn voordelen. Een daarvan is het werk van Juan José Arreola te kunnen lezen.’
Bestiarium is met negen etsen van Héctor Xavier een waar kleinood dat Arreola’s honderdste geboortejaar waardig afsluit. Bekijk hier de vooraankondiging.
Het boek ligt rond 26 september in de boekhandel.
reageren