Letterlijk vertaald betekent La Paz de vrede. In de film is het bedoeld als de stad La Paz (in Bolivia), maar het is een plaatsnaam die zich uitstekend leent voor een clichématige aanname: dat Camino a La Paz (dus letterlijk vertaald als ‘onderweg naar de vrede’) naast een roadmovie ook een verhaal is over het vinden van – interne? – vrede. Maar vrees niet, eerder dan op weg naar interne vrede in de stijl van Paulo Coelho’s boeken, is Camino a La Paz een verhaal over hoe verschillende perspectieven over de wereld van de twee reiscompagnons in dit verhaal elkaars levens verrijken.
De film begint traag. Het opent met een close-up van een raam, gefilmd vanuit de buitenkant. Als de camera uitzoomt zien we de 35-jarige Sebastiaan (Rodrigo de la Serna, die eerder met Gael García Bernal in Motorcicle Diaries speelde) uit Buenos Aires, met een mengeling van weemoed en verlangen naar iets te kijken. Als de camera zijn perspectief neemt zien we wat dat is: een piepkleine patio die bijna geheel gevuld wordt door een barbecue. Dan draai Sebastian zich om, kijkt zijn vrouw Jasmin aan en zegt enthousiast, bijna ontroerd: “Ik denk dat dit ons huis is.” Het is duidelijk dat zijn vrouw zijn enthousiasme niet deelt. Tevreden met een barbecue in een minuscule patio, wat Argentijnse rock op de achtergrond en zijn maatjes om hem heen, vraagt Sebastian niet veel meer van het leven, tot grote ergernis van zijn vrouw, die juist wel mikt op een toekomst samen, kinderen, regelmaat, een goede baan en een huis waar de tuin net iets groter is dan de oppervlakte van hun barbecue. Sebastian kunnen die dingen niet minder interesseren. Het enige waar hij om geeft is zijn rockband en zijn vaders oude Peugeot 505, waar hij fel beschermend over is. Na een paar verkeerd verbonden telefoontjes voor een taxidienst te hebben ontvangen, komt de werkloze Sebastian op het idee om tijdelijk als taxichauffeur te gaan werken. Van het bestaan van Mekka heeft hij nooit gehoord als een van zijn klanten, de stokoude Jalil (de gerenommeerde Argentijnse theateracteur Ernesto Suarez die hier op 75-jarige leeftijd zijn filmdebuut maakt), Sebastian vraagt hem tegen een zeer aantrekkelijk beloning naar La Paz in Bolivia te rijden, waar hij zijn broer moet opzoeken. Zo begint een bijzondere reis tussen twee totaal verschillende personen die gaandeweg dichter bij elkaar komen te staan.
Een afstand van meer dan 3000 kilometer en Sebastian die helemaal geen avontuurlijk type is. Natuurlijk had hij niet kunnen weten wat er onderweg allemaal zou gebeuren: de reden van Jalils reis – een bedevaart naar Mekka -, Jalils uitgesproken mening over Sebastians muzieksmaak en het feit dat hij rookt, de ontelbare keren dat ze moeten stoppen, danwel omdat Jalil moet plassen, danwel omdat hij moet bidden, de honden die hij noodgedwongen in zijn dierbare auto moet vervoeren en de onverwachte ontmoetingen met allerlei familieleden en geloofsgenoten van Jalil. Nog minder had hij zich kunnen bedenken hoe dicht ze tot elkaar zouden komen te staan en dat hij na deze reis nooit meer dezelfde zou zijn.
In tegenstelling tot menig roadmovie gaat Camino a La Paz niet over de weg die Sebastian en Jalil met elkaar afleggen maar om de interactie tussen beiden. Dialogen zijn spaarzaam. Elke woord wordt afgewogen en de kijker wordt ruim de tijd gegeven om dat wat gezegd wordt te laten bezinken. Want laten bezinken is vaak nodig in de gesprekken tussen Jalil en Sebastian. Maar de stiltes tussen hen vertellen ook heel veel; er zijn immers weinig worden nodig om het belangrijke te vertellen. Ergens onderweg naar La Paz stoppen de twee mannen om een bezoek te brengen aan enkele familieleden van Jalil en ze gaan naar een huis waar een dhikr plaatsvindt, een islamitisch religieus ritueel. Sebastian heeft geen idee wat er gaande is, maar hij voelt de sterke sociale binding van deze gemeenschap waar hij geen deel vanuit maakt, en dat doet iets met hem: hij lijk ineens het gemis van een dergelijk verbondenheid of verbroedering in zijn eigen leven te beseffen. De verbondenheid van deze mensen met elkaar spreekt hem enorm aan, even als de fervente drive van Jalil om koste wat het kost zijn reis naar Mekka te vervolgen. Het script is elegant in de manier waarop het deze twee heel verschillende karakters naast elkaar manoeuvreert: Sebastian en Jalil zijn twee dromers op zoek naar zingeving boven het alledaagse.
Terugkomend op de verwijzing naar Paulo Coelho zou je kunnen stellen dat Francisco Varone, regisseur en scriptschrijver van de film, één ding met Coelho gemeen heeft: beiden verkopen exotisme als verlossing – een moslim als geestelijke inspirator van een nihilist uit de Argentijnse hoofdstad is op zijn minst een onorthodoxe combinatie. Maar de vraag of Varone hiermee een statement probeert te maken (gezien de positie van de islam in de huidige context) is irrelevant, want Camino a La Paz gaat om de interactie tussen Sebastian en Jalil en heeft meer te maken met de persoonlijke beleving van spiritualiteit – van welke soort dan ook. De keuze van een moslim als geestelijke inspiratie is dan alleen maar sterker, juist in de huidige context: Camino a La Paz laat ons zien dat in het nastreven van zingeving we allen toch niet zoveel verschillen van elkaar. Daar ligt de emotionele impact van de film, dat is wat Camino a La Paz sterk en ontroerend maakt; een intieme reis van wederzijdse verwondering en erkenning tussen twee onwaarschijnlijke reisgezellen.
Camino a La Paz draait op het Peliculatina festival in Brussel en vanaf medio januari in de Nederlandse bioscopen.
reageren