Cartucho, Andrés Cháves Sánchez, Colombia, 2017, 55 minuten.
In Colombia geldt Cartucho als een haast mythische plek. Een ooit keurige wijk in Bogotá veranderde decennialang in een miserabele plek waar niemand durfde te komen. De hevige sociale problematiek werd niet aangepakt, maar in plaats daarvan werd de wijk platgegooid om op de plek een park aan te leggen. Genoeg reden voor de Colombiaanse stedenbouwkundige Andrés Chávez Sánchez om deze omstreden geschiedenis onderwerp van zijn eerste documentaire te maken. Het resultaat is een rauwe documentaire over een nog rauwer onderwerp.
Centraal in de documentaire staan de voormalige, roemruchtige wijk El Cartucho en haar huidige vervanging: Parque Tercer Milenio. En juist het contrast tussen die harde, helse wijk en het strakke, kille park laat Chávez ervaren in deze documentaire. De vele rauwe, oude footage die grotendeels de documentaire bepalen maken duidelijk hoe miserabel Cartucho moet zijn geweest. Maar ook de recente beelden van park Tercer Milenio geven weinig reden tot optimisme. En dat is precies wat Chávez de kijker wil meegeven: in zijn ogen is het platwalsen van Cartucho en het stuk park dat vervolgens is ‘uitgerold’ geenszins een antwoord gebleken op deze zwarte kant van de Colombiaanse maatschappij.
De directheid van de historische beelden komt rauw op het dak van de kijker vallen: junks, straatkinderen en bouwvallen domineren. Veel van het gebruikte materiaal is afkomstig uit een eerdere documentaire, uit 1993, geschoten rondom de toenmalige volkstelling. De bezoeken aan de ‘huizen’ die de ambtenaren van de volkstelling maakten zorgen voor een unieke inkijk in deze microsamenleving. Veel Colombianen zagen Cartucho als een república independiente, een onafhankelijke republiek – niemand van buiten kwam er. De autoriteiten al helemaal niet.
Hoewel de ongepolijstheid de kracht is van deze documentaire, ontbreekt er de nodige achtergrondinformatie om het onderwerp in perspectief te plaatsen. Met name over de historie van de plek en de ruimtelijke ligging in de stad.
Want wat de documentaire niet vertelt, is dat El Cartucho ooit een doodgewone wijk was: het keurige Santa Inés, dat haar oorsprong vindt in de 18e eeuw. In de jaren zestig en zeventig verlieten de rijke gezinnen hun huizen – aantrokken door andere, ‘moderne’ wijken met hogere veiligheidsstandaarden en zonder industrie – werden grote verkeersaders rondom de wijk aangelegd, bleef wat oude industrie achter en al snel ‘spoelden’ mensen haast letterlijk aan – uit alle hoeken van het land. Criminele bendes, zoals los Bayona, namen de wijk over en in de jaren zeventig deed basuco (crack) zijn intrede. Sindsdien ging het bergafwaarts met de wijk die men inmiddels El Cartucho was gaan noemen. De wijk vol bouwvallen, tunnels, gangenstelsels en achterkamertjes telde inmiddels duizenden bewoners, vele bordelen, slachthuizen (ook voor menselijk overschot), gokpaleizen en vooral veel drugs en drugsgebruik. Toen in 1998 Enrique Peñalosa als burgemeester aantrad, maakte de gemeente twee jaar later een eind aan El Cartucho door de hele wijk plat te gooien en er een gloednieuw park aan te leggen. Wat er met de bewoners gebeurde, is een van de centrale vragen uit de documentaire. Idealiter werden mensen ‘opgevangen’ en in hulptrajecten geplaatst, maar dat kon alleen op vrijwillige basis. Daardoor belandden velen uiteindelijk op straat. De meesten trokken naar de wijk El Bronx. De sociale plannen voor de ex-bewoners volgden pas in 2001. Aan de hand van verhalen van oud bewoners laat de documentaire zien dat met een destructieve, ruimtelijke ingreep er niet automatisch ook een einde aan alle ellende komt.
Een andere opmerkelijk feit dat in de documentaire onbenoemd blijft: El Cartucho lag vlakbij het politieke hart van het land. De wijk lag aan de rand van het oude centrum, op loopafstand van onder andere het presidentiële paleis en het congres en was zodoende een doorn in het oog van de politieke elite. Niet in de laatste plaats omdat de bewoners van El Cartucho overdag het centrum inliepen om aan geld of spullen te komen.
De documentaire verscheen begin 2017 en neemt helaas niet een andere relevante actualiteit mee: in mei 2016 werd de iets zuidelijker gelegen wijk de Bronx ontmanteld. De Bronx werd gezien als een tweede Cartucho, mede doordat veel oud-bewoners daar terecht waren gekomen. Opvallend genoeg gebeurde de ontmanteling van de Bronx eveneens onder leiding van burgemeester Peñalosa, momenteel zijn tweede termijn dienend. Peñalosa heeft toegegeven dat de gemeente met het platgooien van Cartucho deels gefaald had, en de ontmanteling van de Bronx is dan ook anders verlopen dan het noodlot dat over Cartucho werd geveild. Bij de Bronx-aanpak ging veel aandacht uit naar veiligheid, maar ook naar stadsontwikkeling en sociale interventies. Het feit dat iedere Colombiaan bij wet vrij is om te kiezen voor een leven op straat – hulp en zorg geschiedt louter vrijwillig – helpt overigens niet mee.
Bovendien is de Bronx, eveneens vol tunnels, casino’s, bordelen en drugslaboratoria, niet compleet verwoest maar probeert de gemeente via cultuurprogramma’s de wijk nieuw leven in te blazen.
Terug naar de documentaire Cartucho. Chávez slaagt erin om zijn boodschap over te brengen: de donkere bladzijde van de Colombiaanse samenleving moet niet worden weggestopt of worden uitgewist. De grote hoeveelheid rauwe beelden van dit bijna mythische stukje Bogotá ondersteunt zijn boodschap alleszins. De verhalen en herinneringen van de oud-bewoners, die de voice-over vormen van deze documentaire, bekrachtigen dit pleidooi.
De helse wijk die Cartucho was en het strak ontworpen park dat er nu ligt, blijken uiteindelijk meer overeenkomstigheden te bevatten dan je zou verwachten. Het is nog altijd een plek in de stad waar niemand graag wil zijn. Misschien komt dat wel door wat een oud-bewoner aan het einde van de documentaire vertelt: de duizenden doden dwalen nog altijd rond op de plek en zorgen voor een akelige, koude wind – dat maakt het park tot een plek waar nog steeds niemand wil komen.
Cartucho draaide eerder op het International Film Festival Rotterdam en op het Architectuur Filmfestival Rotterdam.
reageren