Bij de naam Cubafonia vreesde ik een compilatie van alweer dezelfde traditionele Cubaanse muziek geïnterpreteerd door alweer een middelmatige band. Maar zodra de naam Gilles Peterson op een plaat staat, kun je ervan op aan dat het om kwaliteit gaat. Peterson werkte als dj, producer en platenbaas samen met onder andere Jamiroquai, Erykah Badu en Gregory Porter, en nu dus met 24-jarige Havaanse Daymé Arocena.
Bij de contrabas intro van het eerste nummer Eleggua wordt al meteen duidelijk dat Arocena niet voor niets een van de meest innovatieve Cubaanse muzikanten wordt genoemd. We horen een zeer gewaagde maar geslaagde mix van jazz, rumba en soul met duidelijke Afrikaanse invloeden. Wat ook meteen opvalt – vooral op ingetogen nummers als Cómo, Todo Por Amor en Ángel – is Arocena’s prachtige stem die blijft boeien tot het einde van de plaat.
Complexe ritmes en melodielijnen, zoals in Mambo Na’ Mà, doen meteen denken aan jazzgrootheden als Ella Fitzgerald of John Coltrane. Arocena wordt duidelijk begeleid door een meesterlijke band die complexiteit combineert met subtiliteit, een moeilijke evenwichtsoefening waar veel jazzmuzikanten in falen.
Cubafonia is een aanrader, zowel voor fans van jazz als van Cubaanse traditionele muziek. Er wordt genoeg afstand gehouden van voorgekauwde formules waardoor dit album heel fris en vernieuwend klinkt. Een gewaagde oefening in stijlen combineren waar Daymé Arocena schijnbaar moeiteloos in slaagt. Kortweg een prachtig album.
Daymé Arocena is op 5 april te zien in De Roma in Borgerhout.
reageren