Latijns-Amerika magazine.
 

De media in Latijns-Amerika

02-05-2013 door Lisa Couderé
Foto: conSentido

conSentido viert (of rouwt om) de mondiale Dag voor de Persvrijheid. Volgens cijfers van het Committee to Protect Journalists (CPJ) was het afgelopen jaar een uitzonderlijk slecht jaar voor de persvrijheid. Sinds het CPJ in 1990 statistieken begon bij te houden werden nooit meer journalisten gevangengenomen dan in 2012. Beth Costa, secretaris-generaal van de International Federation of Journalists, benoemt in Mo.be de grootste bedreigingen voor de persvrijheid in 2013. In Europa, waar er steeds meer journalisten worden ontslagen, is de financiële crisis eens te meer de boosdoener. Voor Latijns-Amerika is vooral de mediaconcentratie een bedreiging. In Afrika de overheid die zich inmengt, en in Azië is het een mix van voorgaande problemen. Deze 3 mei zoomt conSentido in op enkele iconische Latijns-Amerikaanse mediaverhalen.

Te beginnen met Mexico: volgens Reporters zonder Grenzen het gevaarlijkste land om journalistiek te beoefenen. De Comisión Nacional de Derechos Humanos documenteerde in Mexico sinds 2000 de moord op 111 journalisten. Sinds het begin van 2013 staat de teller al op 3 doden en één verdwijning. Collega’s van de journalisten achter de cijfers kwamen op maandag 29 april in elf verschillende Mexicaanse steden de straat op om te protesteren tegen de moorden en verdwijningen.
De onveilige situatie voor journalisten begon na de oorlogsverklaring van voormalig president Felipe Calderón tegen de drugstrafiek. Straffeloosheid is de regel. Vaak worden de autoriteiten zelf mee verdacht, net als in andere Centraal-Amerikaanse landen die nog lijden onder de erfenis van burgeroorlog en dictatuur. De situatie in Mexico is er sinds het aantreden van president Enrique Peña Nieto vorig jaar overigens niet op verbeterd. Peña Nieto bekleedt volgens aanhangers van de oppositie het ambt van president dankzij fraude en Televisa. Deze mediagigant wordt ervan beschuldigd geld te ontvangen om de PRI-kandidaat tijdens de presidentscampagnes te bevoordelen.

Een gelijkaardige plot voltrok zich vorige maand tijdens de presidentsverkiezingen in Venezuela. Televisiezender Globovisión was in de aanloop naar de verkiezingen tussen Hugo Chávez’ opvolger Maduro en diens tegenstander Capriles verkocht aan een zakenman met goede banden met de regering. Tijdens zijn bewind had Chávez beetje bij beetje private mediagroepen ontmanteld die tot de zakelijke oppositie van het land behoorden. Globovisión was volgens Remi Lehmann in conSentido het laatste openlijk kritische televisiestation, dat nu ook lijkt te verdwijnen. De regering beschuldigde het kanaal ervan een coup tegen Chávez te hebben gesteund en boycotte sindsdien de zender, waardoor deze niet meer rendabel was voor de huidige eigenaars.

Ook bij ons hangt onze beeldvorming van Chávez en andere linkse Latijns-Amerikaanse leiders sterk samen met de beelden en berichten die doorsijpelen. In Venezuela toonde het staatskanaal Vive Tv ondertussen een filmpje waar Chávez in de hemel wordt ontvangen door onder andere Simon Bolívar, Salvador Allende en Che Guevara.

Net als Chávez in ‘Alo Presidente’ tot de bevolking kon doordringen, heeft president Rafael Correa zijn wekelijkse televisie- en radio-uitzending. Hoewel in Ecuador nog geen televisiestations zijn gesloten, vindt er ook een strijd plaats tussen mediaconglomeraten en de linkse president. Voorheen spanden private media samen met de rechtse regeringen. Of president Correa nu een betere balans in het medialandschap heeft gebracht of niet hangt er maar af hoe je het bekijkt. Reporters zonder Grenzen beschuldigt Correa er in ieder geval van kritiek te beantwoorden met intimidatie. De president vervolgde de media in Ecuador voor “morele schade” en de aantijging een staatsgreep tegen hem te plannen. Tegelijkertijd bood deze flamboyante president WikiLeaks stichter Julian Assange asiel in de Ecuadoriaanse Ambassade in Londen; in naam van de vrijheid van meningsuiting.

In Chili is het probleem dan weer een gebrek aan diversiteit. Twee uitgeverijen bezitten 95% van de kranten. Mediaeigenaars zijn ook land- en industriebezitters. Sinds het begin van de studentenprotesten in 2011, gepaard met protest tegen een hydro-elektrische dam in Patagonia, treedt de regering repressief op, zowel tegen sociaal protest als tegen journalisten die hierover proberen te berichten.

Brazilië valt op als democratie met zes vermoorde journalisten vorig jaar. Het ging hier over onderzoeksjournalisten actief in het grensgebied Brazilië-Paraguay-Uruguay, een gebied met veel smokkelaars. Op de wereldranglijst van persvrijheid die de ngo Reporters zonder Grenzen begin dit jaar publiceerde stond Finland op kop, Nederland op een trotse tweede plaats en België eenentwintigste. De Verenigde Staten zijn 15 plaatsen geklommen en eindigen op de 32e plaats, Cuba op nummer 171, Syrië 176, en helemaal onderaan Eritrea (179).

Hans van de Water heeft het op Mo.be tijdens de verkiezingen in Mexico vorig jaar over een Facebookrevolutie waar jongeren uit gegoede families de revolutie ontketenen. Meer dan de presidentskandidaten zelf, hangen burgers via sociale media de vuile was van de politici buiten.

Sociale media, bloggers, straatkunst, ‘Acción Poética’ die muren tot boodschappers omvormt, de onthullende kracht van literatuur en cinema, en conSentido. Dit artikel is een kleine inkijk op de persvrijheid in Latijns-Amerika. En vooral een toekomstdroom om samen met de conSentido-lezers en het conSentido-schrijversbestand informatie te bundelen uit verschillende hoeken en een breed platform over Latijns-Amerika vorm te geven, open en oprecht, voor meer gerechtigheid, creativiteit in het benaderen van gebeurtenissen en leesplezier.

Meer over de prijs voor onafhankelijke pers in Mexico? Lees hier een recensie van de film Reportero (Bernardo Ruiz, 2012).

Bron: conSentido, Mo.be, De Morgen, De Standaard, Al Jazeera, The Guardian

reageren