El ciudadano ilustre begint met een veelbetekenende scène waarin de Argentijnse schrijver Daniel Montovani de Nobelprijs voor Literatuur in ontvangst neemt van het Nobelcomité en het Zweedse koningshuis. In plaats van de prijs dankbaar te ontvangen, houdt Montovani een uitgebreide toespraak over de ondergang van de kunstenaar bij een erkenning zo groot en geïnstitutionaliseerd. Hij spreekt zelfs van een ‘fatale’ erkenning, door van de kunstenaar een instituut te maken en schoffeert en passant de monarchie en alle royale instituties. De toon is gezet voor een film vol zwarte humor die ook belangrijke vragen stelt over kunst, roem, omgaan met het verleden en (stedelijke) arrogantie versus (dorpse) kleinburgerlijkheid.
De film maakt een tijdsprong van vijf jaar, waarin het schrijverschap van Montovani na de ‘fatale erkenning’ inderdaad tot stilstand lijkt gekomen. Meer dan dertig jaar geleden verliet Montovani zijn geboortedorp Salas, ten noorden van Buenos Aires, om nooit meer terug te keren. Inmiddels woont hij alweer jaren in een riante villa in Barcelona, waar zijn persoonlijk assistente hem al zijn aardse verplichtingen uit handen neemt. Hij weigert systematisch in te gaan op de talloze uitnodigingen die hem van over heel de wereld bereiken. Totdat er een op zijn pad komt vanuit zijn geboortedorp Salas. De burgemeester vraagt hem te komen omdat het dorp hem een ereburgerschap wil toekennen. Daniel doet de uitnodiging eerst van de hand, maar bedenkt zich en besluit op het verzoek in te gaan: hij vertrekt naar Salas, in zijn eentje. Want heeft hij misschien net behoefte aan een emotionele impuls als deze om zijn inspiratie weer aan te wakkeren? Ten slotte heeft hij al die jaren in afwezigheid dankbaar gebruik gemaakt van de vele verhalen en personages die zijn jeugd en geboorteplaats tekenden. Hij realiseert zich alleen onvoldoende dat de mensen in Salas ook van vlees en bloed zijn en kampen met trots, jaloezie en (vervlogen) dromen om uit het dorp te ontsnappen.
Op het eerste gezicht is El ciudadano ilustre een lichtvoetige komedie, die op momenten richting klucht beweegt. Galgenhumor en zelfspot, waar het vaste regisseursduo Mariano Cohn en Gastón Duprat (El hombre de al lado) vaker goed in zijn, doorspekt het verhaal: het Argentijnse trauma over het feit dat nog nooit een Argentijnse schrijver de Nobelprijs voor Literatuur heeft gewonnen, wordt al met het uitgangspunt van het verhaal op de hak genomen. Cohn en Duprat houden hun vaderland (in de vorm van een kleine plattelandsgemeenschap), op geestige doch dwingende wijze een spiegel voor. De cultuur wordt niet zonder mededogen belachelijk gemaakt, maar toch zeker betwijfeld: zijn hele schapenkoppen werkelijk zo’n delicatesse? Is machismo (dat op het Argentijnse platteland in werkelijkheid anno 2017 nog steeds gewelddadige vormen aanneemt) nog wel om te lachen? En behalve Argentijns is de dorpscultuur met haar vriendjespolitiek en gedeukte ego’s ook universeel voor (kleine) gemeenschappen, waar de trots vaak hand in hand gaat met afgunst jegens ‘hen die vertrokken zijn’.
Dat de (digitaal geschoten) film visueel geen groot meesterwerk is, wordt door deze en andere interessante vragen die de regisseurs oproepen, ruimschoots goedgemaakt. Tegenstellingen als Argentinië versus Europa, stad versus platteland en volks versus elitair zullen voor veel kijkers herkenbaar zijn. Maar ook met kwesties over kunst en het kunstenaarschap planten de regisseurs interessante zaadjes – tot waar reikt artistieke vrijheid en autonomie van de kunstenaar? Met welke verantwoordelijkheden gaat dat gepaard? Is een artiest zijn publiek of zijn inspiratiebronnen iets verschuldigd? Is kunst door het establishment omarmd nog waardevol? Mag een kunstenaar concessies doen teneinde de lieve vrede te bewaren? Door Daniel (heel sterk gespeeld door Oscar Martínez, die we onder andere kennen uit de Argentijnse hit Relatos salvajes) zelf met deze vragen te laten worstelen, in een reeks aan ongemakkelijke en bij vlagen hilarische ontmoetingen en situaties, dwingen de regisseurs de kijker hierover na te denken. Als hij van het lachen is bekomen tenminste.
reageren