Latijns-Amerika magazine.
 

Estamos bien en el refugio los 33

22-08-2013 door Lotte van Oudheusden
Foto: Hugo Verkley

Op 5 augustus 2010 werd Copiapó, een klein stadje in het noorden van Chili, plotsklaps wereldnieuws. 33 mijnwerkers kwamen op bijna 700 meter onder de grond vast te zitten nadat een deel van de mijn waar ze aan het werk waren was ingestort.

Journalist en student antropologie Hugo Verkley volgde in augustus 2010 het nieuws van de mijnramp. Samen met de rest van de wereld zag hij op tv hoe een tentenkamp van familieleden zich rond de mijningang vestigde, hoe mensen baden voor een goede afloop en er uiteindelijk na 17 dagen een doorbraak kwam: de schuilplaats van de mannen werd ontdekt toen met de boor een briefje naar boven kwam met de boodschap: Estamos bien en el refugio los 33 (hoe gaat met ons alle 33 goed in de schuilplaats).

Foto: Hugo Verkley

 

Via de smalle tunnel die geboord werd, kregen de mijnwerkers de weken die volgden voedsel bezorgd en werd er zelfs een videoverbinding aangelegd waarmee de mannen contact konden hebben met de buitenwereld. “Los 33” werden tot helden uitgeroepen en ontvingen in hun schuilplaats zelfs uitnodigingen voor een bezoek aan Disneyland, Israël, Real Madrid en Manchester United.

Na 69 dagen onder de grond was het zover: de tunnel die geboord was, was eindelijk groot genoeg om de mijnwerkers een voor een in een capsule een naar boven te halen. De mannen werden door een juichende menigte ontvangen en in heel Chili gingen mensen de straat op om het goede nieuws te vieren.

Foto: Hugo Verkley

 

Toen Hugo Verkley in 2012 begon aan zijn masterstudie Antropologie, besloot hij zich te richten op een relatief nieuw onderzoeksgebied: de disaster antropologie. Het viel hem op dat hij na de mijnramp nooit meer iets over de mijnwerkers gehoord had. Uit nieuwsgierigheid naar hoe het de mannen in Copiapó na hun redding vergaan was, vertrok hij voor drie maanden naar Chili.

Hugo ontdekte in Copiapó dat de mijnramp alweer in een ver verleden ligt. Niemand kijkt meer om naar de helden van 2010. In de lokale media blijken de mijnwerkers te zijn afgeschilderd als profiteurs. De mannen spreken elkaar nog maar zelden. Een deel van de hen zat toen Hugo in Copiapó was werkeloos thuis en heeft last van psychische problemen, een ander deel van de mannen had hun oude werk weer opgepakt of was iets anders gaan doen. Slechts één man heeft de gebeurtenis kunnen gebruiken om de wereld over te reizen door lezingen te geven over zijn ervaringen.

Hoewel president Piñera tijdens de ramp als een betrokken president in beeld werd gebracht, hebben de mijnwerkers geen goed woord over voor de hulp van de overheid na de ramp. Voor de psychologische hulp die de mannen werd aangeboden, moesten zij een keer per maand 800 kilometer reizen naar de hoofdstad Santiago. Daarnaast krijgen maar 14 van de 33 mannen een uitkering, de rest is volgens de overheid jong en fit genoeg om te werken. 31 van de mijnwerkers hebben inmiddels een rechtszaak tegen de overheid aangespannen, omdat zij vinden dat de overheid schuldig was aan de ramp. Ze eisen een schadevergoeding van zo’n 12 miljoen euro.

Ook de paar toeristen die Hugo in Copiapó tegenkwam bleken niet in de gaten te hebben dat zij op een plek waren die wereldnieuws is geweest. Hoewel het plan was om het toerisme een boost te geven na de mijnramp, is daar niets van terecht gekomen. Terwijl de hele wereld meekeek hoe de 33 Chileense mijnwerkers werden gered, weet men nu nog amper wie deze mannen zijn en wat ze overleefd hebben.

CIMG1989 CIMG1890

Foto: Hugo Verkley CIMG1893

Bekijk hier beelden van de reddingsoperatie:

Titel: Estamos bien en el refugio los 33
Auteur: Hugo Verkley
Uitgeverij: Rozenberg Publishers
ISBN: 9789036103336

Ga voor meer informatie naar de website van Hugo Verkley

reageren