Recensie van Zeven manieren om een kat te doden van Matías Néspolo
Eerder verschenen in De Leeswolf 7 (2011): 505
‘Ik hoor een geluid als van een dor takje dat breekt’, vertelt het hoofdpersonage Gringo op de eerste pagina van Zeven manieren om een kat te doden. Wat knakt, is de nek van een kat. Vervolgens vilt Gringo’s vriend Chueco het beestje en legt hij het op de barbecue. Het is dus meteen duidelijk dat de debuutroman van de Argentijn Matías Néspolo (°1975) niet geschikt is voor lezers met een gevoelige maag. We bevinden ons in een van de door drugs, geweld en prostitutie geteisterde villas miseria rond Buenos Aires. De wet van de krottenwijk is natuurlijk dat het makkelijker is om erin te verzeilen dan om er levend weer uit te raken. Dat laatste is Gringo’s droom, en zo doet Zeven manieren om een kat te doden denken aan Fernando Mereilles’ gelauwerde film Cidade de Deus (2002), waarin de jonge Buscapé de dodendans in een Braziliaanse favela probeert te ontspringen.
Ook al is Néspolo’s verhaal misschien niet bijster origineel, het is alleszins erg handig en zelfs met behoorlijk wat street credibility geschreven. De oorspronkelijke versie bevat veel woorden uit het lunfardo, het typisch Argentijnse slang dat ook vaak in tangoteksten gebruikt wordt. Hoewel die taalkundige rijkdom in het Nederlands onvermijdelijk grotendeels verloren gaat, is vertaalster Brigitte Koopmans er aardig in geslaagd om Néspolo’s gejaagde stijl over te brengen. Door middel van korte zinnen in de ik-vorm en de tegenwoordige tijd weet de schrijver de huid van zijn hoofdpersonage over die van de lezer te trekken − een beetje zoals de vacht van de kat uit de openingsscène, die uiteindelijk nog dienstdoet als poppenjasje.
In dertig korte hoofdstukken verhoogt de actie zo vlug dat je hart er sneller van gaat kloppen. Gringo ontdekt twee manieren om even te ontsnappen aan al dat schelden, joints roken, goedkope wijn drinken en kogels ontwijken: lust en literatuur. Het eerste leidt tot een hitsige vrijpartij en het tweede tot een iets minder geslaagde flirt met Moby Dick. Dat een jongen uit de krottenwijk een boek vastpakt, en dan nog eens precies zo’n zwaar geval, is op zich al opmerkelijk, dat hij erin doorleest, is lichtjes onwaarschijnlijk, maar dat hij dan ook nog eens blijft lezen tijdens een bloederig vuurgevecht, haalt de geloofwaardigheid danig naar beneden.
Gringo stoort zich mateloos aan de traagheid van Herman Melvilles meesterwerk. Aan de hand van het spelletje met Moby Dick wil Néspolo natuurlijk nog duidelijker maken dat zijn literatuur er een van actie, snelheid en actualiteit is. Samen met de catchy hoofdstuktitels verraadt die ambitie de invloed van zijn werk als journalist. Het is hem zonder enige twijfel gelukt om een zinderend ritme te creëren — ‘het heden brandt onder mijn voeten’, zegt Gringo op een gegeven moment, en zo komt het ook echt over. Toch kan een klein beetje traagheid nooit kwaad. Nu loopt Néspolo het risico dat zijn boek wel eens even vluchtig kan blijken als de levens die het beschrijft. Een gedreven stijl heeft Néspolo al, als hij nu nog leert om af en toe stil te staan, zal zijn volgende boek zeker ook blijven nazinderen.
Néspolo, Matías
2011 Zeven manieren om een kat te doden. Breda: De Geus
reageren