Enriqué ‘Kike’ Noviello is een indrukwekkend man. Een brede Argentijn met een ruige sik en een Spaans accent in zijn verder onberispelijk Nederlands. Zelden hoorde ik iemand met zo veel warmte over toch ook weer zoveel meer dan zijn muziek praten. Ondergewaardeerd op de radio, maar hij trekt het zich alvast niet aan. Na een stomend optreden op het Sfinks Mixed festival stelde conSentido hem enkele vragen.
Tijdens het optreden vertelde je dat, net zoals de radio, zelfs je eigen moeder de nieuwe single van El Juntacadáveres niet luistert. Heeft jullie muziek dan zo weinig succes?
Dat is complex. Wij kiezen er elke keer voor, ondertussen al twee cd’s, om deze muziek te maken. We kunnen ook kiezen om onder de muziek beats te zetten à la Gotan Project en dan kunnen we mee op de golf van de elektro-tango, dat verkoopt. Of we kunnen teruggaan naar de traditie zoals de tango-orkesten van Fernando Fiero, met alle respect, fantastisch wat ze doen.
Of Piazzola?
Piazzolo wist wel wat de traditie was maar heeft eigenlijk echt de tango verkracht. Wilde je in de jaren 50 in Argentinië gaan dansen dan moest je naar een club. Daar speelde een tango-orkest, een folklore orkest (salsa, samba,…) of een typica, dat was meer foxtrot. Deze muzikanten waren op hun beurt allemaal fan van andere grote muzikanten zoals d’Arienzo, Cadicamo, Pugliese, … Piazzola groeit op in die cultuur en begint de tango te combineren met de jazz en begint met nieuwe harmonische progressies te spelen, zo maakt hij de tango 2.0. Hier kon je niet op dansen, maar Piazzola zei letterlijk fuck you all.
Zoals alle fusion eigenlijk ontstaat.
Inderdaad, en onze attitude is op dat vlak heel bewust een gigantische fuck you naar de elektro-wereld en de tango-conservatieven. Ik probeer niet terug te gaan naar de roots van de tango. Ik wil terug naar de spirit van die mensen, niet het product. Want hun muziek is een soort van polaroid genomen op een bepaald moment met een bepaalde historische context. Was je een zoon van Italianen in Buenos Aires in 1930, dan speelde je tango en werd je Pugliese. Hoe zou de tango dan terug moeten klinken als je een migrant bent in West-Europa? Natuurlijk met een oog op de roots, maar niet de roots van de muziek als product, want die hangt te nauw samen met de context.
Er zijn 160 nationaliteiten in Antwerpen vandaag. Europa is de laatste vijftig jaar op een drastische manier veranderd, ook al wil de politiek dit niet toegeven. Ik hou van de straat, ik kom van de straat. Mijn muziek is, net zoals indertijd bij Pugliese of Cadicamo, een polaroid van de plaats en de context waarin ik me bevind.
Is het dan negatief wat Piazzola deed met de tango?
Nee, die man was een visionair en was ver voor op zijn tijd. Voor zo’n mensen, zoals ook bij Frank Zappa, is het als het ware een roeping. Zij dachten niet aan wat de markt ervan ging denken, of wat hun publisher ervan vond.
Doen jullie dit ook? Gewoon muziek maken zonder je hierover zorgen te maken?
Voor mij is dit een uitgangspunt om muziek te maken. Ik woon in Berchem, mijn bakker is een Spanjaard, in de pitazaak werkt een Turk, een andere is Pools, hoe kan je dat negeren? Je kan niet doen alsof dat dit geen deel is van je realiteit? Dat verrijkt zelfs de realiteit.
Heb je ambitie om op de radio te komen met El Juntacadáveres?
Ik luister niet naar de radio en ik ga weinig naar festivals. Ik leef in een cocon waar ik inspiratie put uit verschillende dingen zoals mijn vrouw en kinderen, en van daaruit schrijf ik mijn muziek. Er is een Spaans gezegde dat gaat als volgt: “Schilder jouw dorp, en je schildert de wereld”. Dat vind ik ontroerend mooi en waar.
Heb je nog een job buiten muziek maken?
Gelukkig niet. Ik werk ook voor theaters, waar ik heel veel vrijheid krijg. Ze geven me als het ware de sleutels en laten mij de auto besturen. Ik schrijf wel op maat, maar daarin heb je vrijheid nodig om te musiceren. Ik houd van het creatieve proces. De uitvoering is mooi, maar de creatie heeft een puurheid. Je kan alle kanten uit, het is een trip. Alles mag en alles kan.
Wat bedoel je in jullie biografie met “de opstandigheid” van de muziekscene?
Dit is contextueel. Ik heb het dan over bijvoorbeeld de hiphopelementen die we in onze muziek gebruiken. Ik kwam in België in kraakpanden wonen, waar allemaal mensen woonden met weinig mogelijkheden. Hierdoor bekijk je alles op een andere manier. Door de mengeling van verschillende vreemde mensen met andere invalshoeken is onze muziek ontstaan. Net zoals indertijd de tango is ontstaan. Ik geloof dat iedereen een potentiële Keith Richards of Michael Jackson in zich heeft. Ieder op een andere manier, maar ik geloof in het talent dat verborgen zit in dagelijkse gebeurtenissen.
Het leven kan fascinerend zijn, of oersaai, maar it’s up to you. Ik heb veel meegemaakt met op straat te leven. Maar toch vond ik altijd de hoop terug. Hier put ik ook energie uit om andere mensen in zichzelf te doen geloven. En de tango is een perfecte vertaling van dit gevoel. Dat is ook El Juntacadáveres, die tanden laten zien en zeggen: I’m alive. We leven in een heel comfortabele positie nu waardoor je alles in vraag moet stellen. Deze ‘oncomfortabiliteit’ zou verplicht moeten zijn.
Hoe ben je bij de bandoneon als instrument terechtgekomen? Heeft dit met je Argentijnse roots te maken?
Nee. Ik was met een gipsy band op tour in Duitsland en vond daar op een rommelmarkt een trekzak. Door zelf wat op knoppen te drukken en gewoon te beginnen spelen begon ik na een tijd het instrument te leren kennen. Op deze manier word je ook uitgedaagd om de bestaande westerse muziektheorie achter je te laten en te ontdekken dat je ook eens andere noten of akkoorden kan spelen.
Ignorance is a bless. Ik ben op muziektheoretisch vlak heel ignorant. Ik volg de muziek in plaats van andersom. Ik hoorde soms van mijn muzikanten: die harmonie die je daar speelt mag niet. Dan denk ik, mag niet? Natuurlijk wel! Alles mag!
Hoe ben je bij deze gevarieerde band terechtgekomen?
Dit is eigenlijk de derde versie van El Juntacadaveres. Ik ben alleen begonnen met enkel een bandoneon en een computer. In die tijd was Gotan Project heel populair, en ik ben een grote fan. Zij deden met de tango wat Saint Germain deed met de jazz. Daarna heb ik een groep gezocht die meer leek op een ouderwets tango-orkest: fluit, viool, contrabas, piano en twee bandoneons. Ook dit werkte niet. Pas daarna vond ik de elektrische gitaar en de basgitaar. Dit werkte wel meteen. Verschillende muzikanten zijn gekomen en gegaan, maar de formule is hetzelfde gebleven.
Hoe kijk je naar het muzikale landschap van vandaag?
Je kan ervan denken wat je wilt, maar muziek is nog nooit zo democratisch geweest als vandaag. Vind je El Juntacadaveres leuk? Download dan al onze muziek. Wat is er beter dan iemand die op een feestje opeens onze muziek gaat draaien? Ik vind dat in deze Europese redenering alles draait rond bepaalde foute waarden. Je kan tien jaar tegen alle elementen vechten en nog nergens staan. Waarom doe je het dan nog? Omdat je het graag doet! En op een bepaald moment zal je misschien in een stadion spelen.
Diego Maradona zei ooit: ‘la pelota no se mancha’ (‘de bal is niet schuldig’). Zo is het ook nooit de fout van de muziek, muziek is zo puur als wat. Wij komen ook niet met super gecompliceerde muziek, ik ben geen Herbie Hancock. Wij spelen popliedjes, wij zijn entertainers. Dat betekent niet dat dit minder waard is. Toch zal ik ook nooit in een roze tanga op een podium gaan staan. Daarom ook het nummer over Che Guevara in de set. Dat was een man die volledig achter zijn eigen hart stond, tot aan zijn dood. Dat vind ik enorm inspirerend. Veel groepen hebben ook de link verloren met hun fans. En hoe overtuig je je fans? Met muziek.
Hoe probeer je zoveel mogelijk het live-gevoel te vertalen naar een plaat?
Mijn studio is mijn droomtuin. Alles kan daar, in oneindige combinaties. Vroeger kwam je in een studio met een afgewerkt product en moest je heel gefocust opnemen om zo weinig mogelijk studiotijd te moeten betalen. Ik neem alles zelf op, dus is er heel veel tijd om te experimenteren. Ik voel me in de studio als een vis in het water. Live moet ik dit nog meer leren. Ik ben ook eigenlijk geen frontman. Ik was altijd de sidekick van iemand anders.
Zo heb ik een aantal goeroes. Zij weten veel over muziek, maar vooral over waarom ze daar staan. Ik heb een plaat met Rocco Granata gedaan, hij stond bijvoorbeeld boven al dat artistiek gedoe. Die man heeft wel een carrière gehad van dertig jaar! Hij speelde ooit in Carnegie Hall toen hij 25 was!
Waarom is er zo weinig aandacht naar die plaat gegaan?
Ik vroeg Rocco om een nummer voor me in te zingen, en voor we het wisten hadden we genoeg materiaal voor een hele plaat. Toen is de fout gemaakt om de plaat te laten uitkomen op hetzelfde moment dat Marina, de film over zijn leven, uitkwam. Zo is deze plaat compleet onder de radar gebleven.
Staan er nog optredens op het programma in de zomer?
We kijken vooral uit naar één, misschien twee, optredens in Duitsland deze zomer nog.
Lees op consentido.nl ook een recensie van de tweede cd ‘Twists & Turns’ van El Juntacadaveres
reageren