De Braziliaanse president Lula heeft terecht kritiek op het rentebeleid, maar dat hij die kritiek publiekelijk uit en twijfel zaait over de onafhankelijkheid van de centrale bank, is niet verstandig, zegt Raoul Leering. Dat stuwt de rente alleen maar verder op.
Lula bekritiseerde vorige week de aanhoudend extreem hoge stand van de beleidsrente die de Braziliaanse centrale bank hanteert. Bij zijn kritiek stelde hij de positie van Roberto Campos Neto, de president van de Braziliaanse centrale bank, ter discussie met een publiekelijke oproep aan zijn minister van Financiën, Fernando Haddad, om het functioneren van de bankpresident in de gaten te houden.
Onafhankelijkheid centrale bank in het geding
Volgens Lula is er ‘geen enkele rechtvaardiging’ te vinden om de beleidsrente in de tiende economie van de wereld te handhaven op 13,75 procent. Hij wijst er terecht op dat de hoge rente een hinderpaal is voor herstel van de economische groei. Hij zaaide extra twijfel over de onafhankelijkheid van het bankbestuur door erop te wijzen dat de Nationale Monetaire Raad, waar twee ministers en de centrale bankpresident deel van uitmaken, het Congres kan vragen om de bankpresident te vervangen.
Financiële markten zijn niet blij met Lula’s aanval op Campos Neto. Beleggers zijn allergisch voor overheidsbemoeienis met monetair beleid omdat ze vrezen dat regeringen de verleiding niet kunnen weerstaan de rente te ver te verlagen, met ontsporing van de inflatie als gevolg. Die vrees is gebaseerd op de ervaringen in de jaren tachtig en eerste helft van de jaren negentig toen Brazilië geteisterd werd door geldontwaarding van honderden tot duizenden procenten per jaar. Dat leidde, onder andere, tot een kelderende munt waardoor schulden in dollars onbetaalbaar werden en Brazilië overging tot wanbetaling. De stijging van de risicopremie die beleggers, in de vorm van een hogere rente, voortaan in rekening brachten als ze geld uitlenen aan Brazilië is tot op de dag van vandaag een kostenpost.
Daarom is ‘hoe onafhankelijker een centrale bank van de politiek is, hoe beter’ begrijpelijkerwijs al lang het adagium op de financiële markten. Dat er werd gewezen op de mogelijkheid van overheidsingrijpen leidde er vorige week dan ook toe dat de rente opliep. Precies het tegenovergestelde van wat Lula wil bereiken. Niet handig dus om bij zijn klacht over de rente twijfel te zaaien over de onafhankelijkheid van de centrale bank.
Lula heeft gelijk
Lula had beter moeten weten. Afgelopen november reageerde de markt op dezelfde manier toen hij het behoudende begrotingsbeleid van zijn voorganger Jair Bolsonaro onder vuur nam.
Dit neemt niet weg dat Lula gelijk heeft. De nominale beleidsrente is de op één na hoogste ter wereld, terwijl de Braziliaanse inflatie met 5,8 procent ver onder het wereldwijde gemiddelde van 8,8 procent ligt.
De president wijst er terecht op dat investeringen met geleend geld voor bedrijven bij deze rentestand al snel onrendabel zijn. Investeringen die broodnodig zijn om de kwakkelende economie aan de praat te krijgen.
Anderzijds kan gesteld worden dat de bankpresident Campos Neto gewoon zijn werk doet als hij probeert de inflatie verder omlaag te brengen. Die is namelijk nog steeds hoger dan de doelstelling van 1,75 – 3,75 procent. Dat de inflatieverwachtingen voor de komende tijd in Brazilië recent zijn opgelopen, maakt Campos Neto en zijn collega-bestuurders huiverig om de rente te verlagen. Ook vrezen ze dat de stijgende overheidsuitgaven de inflatie zullen aanwakkeren, zo tonen de notulen van hun laatste rentevergadering.
Maar de stijging van de reële beleidsrente – dat is de beleidsrente gecorrigeerd voor het tempo van de geldontwaarding (de inflatie) – is de afgelopen negen maanden sterk gestegen, naar ruim 8 procent. Daarmee is het monetaire beleid in Brazilië zo krap geworden dat ook als de centrale bank de beleidsrente wat zou verlagen, de economie en daarmee de inflatie nog steeds afgeremd worden. Volgens Pimco, ’s wereld grootste belegger in rentedragende beleggingen, is de reële rente in Brazilië namelijk bijna drie keer zo hoog als de zogeheten ‘neutrale’ rentestand, de stand waarbij de rente de economie niet stimuleert maar ook niet afremt. Er is, denk ik, dan ook ruimte voor een renteverlaging zonder dat de inflatiebestrijding daarmee gelijk om zeep geholpen wordt.
Niet handig
Net als bij andere beleidsterreinen moet er mijns inziens ruimte zijn voor publieke discussies over het rentebeleid. Maar Lula had er verstandig aan gedaan het anders aan te pakken. Dan hadden de negatieve gevolgen voor de rente, door de reactie van de financiële markten die we nu gezien hebben, achterwege kunnen blijven. Lula had zich tot inhoudelijke kritiek op de stand van de rente moeten beperken en de suggestie van een ingreep door de regering achterwege moeten laten. Nog effectiever zou het zijn geweest als hij het aan zijn ministers had overgelaten om een versoepeling van het rentebeleid bij Campos Neto te bepleiten in de reguliere bijeenkomst van de Monetaire Raad. Nu hij het beleid publiekelijk heeft aangevallen, is de kans dat de centrale bank het beleid versoepelt klein, want dat zou door de financiële markten al snel gezien worden als knieval voor de politiek. Dit zou het averechtse effect op de inflatieverwachtingen en de rente alleen maar verergeren.
Raoul Leering doet macro-economisch onderzoek bij Economisch Bureau ING en is columnist van De Financiële Telegraaf en MeJudice.nl.
reageren