Op het 64ste filmfestival van Cannes is de Caméra d’Or, de prijs voor het beste debuut, naar de Argentijnse filmmaker Pablo Giorgelli gegaan voor zijn Las Acacias. De film is een onmiskenbare roadmovie, een minimalistische weliswaar maar behelst alsnog de elementen die een roadmovie dient te hebben. De film volgt de weg van Rubén (Germán de Silva), een eenzame vrachtwagenchauffeur die al jaren dagelijks hout transporteert van Asunción del Paraguay naar Buenos Aires. Op een dag verandert zijn reis over de snelweg. Wanneer hij ’s ochtends vertrekt vanuit een motel in de buurt van Asunción, verschijnt de jonge Jacinta (Hebe Duarte), die van Asunción naar Buenos Aires moet. Ruben neemt haar mee en met Jacinta ook haar vijf maanden oude baby Anahi. Ze zijn de volgende 1.500 kilometer aan elkaar verbonden. Tijdens de reis, zonder dat ze veel praten of vragen, groeit de relatie tussen Ruben en Jacinta.
Zoals in elke roadmovie, speelt het landschap een belangrijke rol, en belangrijker nog: de hoofdpersonen gaan naast een fysieke, vooral ook mentale ‘reis’ door. De bestemming is uiteraard arbitrair; aan het eind van de film, kan het verhaal van de personages pas echt beginnen. Dat verhaal zelf staat niet het meest op de voorgrond; in feite kom je haast niets te weten over de twee, behalve dat Rubén een verloren zoon heeft die hij al jaren niet heeft gezien en dat Anahí volgens Jacinta überhaupt geen vader heeft. Belangrijker dan de feitelijkheden is de sfeer en het oproepen van een gevoel. Ondanks de problemen die het ongetwijfeld oplevert om als alleenstaande moeder te emigreren, maakt Jacinta gretig gebruik van Rubéns gastvrijheid. Ook voor hem moet het niet makkelijk zijn dagen, weken, zelfs maanden alléén te slijten, niets of niemand anders zien dan bedienden in wegrestaurants en andere weggebruikers. Het eerste half uur voel je vooral het ongemak waarin de twee zich bevinden, met zichzelf en met elkaar. Ondanks hun onfortuinlijke situatie is het voor beiden toch mogelijk solidariteit en compassie te ervaren, zowel actief als passief. Dit is dan ook de subtiele maar onmiskenbaar positieve zweem die de film achterlaat.
Zoals in veel Latijns-Amerikaanse films is het einde op het eerste gezicht identiek als het begin. Soms vooral overdrachtelijk, soms – zoals ook hier – zelfs letterlijk. Rubén zit weer achter het stuur, alleen en zonder grootse veranderingen ten opzichte van zijn beginpunt. En toch is er iets anders, is er aan Rubén zelf iets veranderd door het loskomen van lang verborgen gehouden emoties. Ook Jacinta is niet meer dezelfde, doordat ze heeft gedurfd het heft in eigen handen te nemen. De eenzaamheid heeft plaatsgemaakt voor een voorzichtige verbondenheid, het begin van misschien zelfs een vriendschap.
Het feit dat de twee geen landgenoten maar buren zijn, kan als een subtiele verwijzing worden gezien naar de relatie tussen Argentinië en Paraguay. De thematiek van het vaderschap heeft een persoonlijker inslag – Giorgelli’s vader stierf vlak voordat hij aan dit project begon – maar is vaker een voorkomend element in de Latijns-Amerikaanse cinema. Het proces van de hoofdpersonen verbeeldt naar eigen zeggen ook de ontwikkeling die Giorgelli doormaakte nadat hij vanuit een periode van rouw door het maken van de film, maar ook door de ontmoeting met zijn huidige echtgenote, zijn leven weer zag opbloeien. De voorzichtige positieve boodschap laat de kijker met hoop achter: in een ieder-voor-zichmaatschappij is het uiteindelijk de medemens waar men het van moet hebben.
reageren