Latijns-Amerika magazine.
 

Once Upon a Time in Venezuela: Drijvende gemeenschap zinkt steeds dieper weg

26-04-2021 door Ruby Sanders

Tamara is een corrupte afgevaardigde van de heersende socialistische partij, Natalie een lokale onderwijzeres en aanhanger van de oppositie. Gefilmd over meerdere jaren, wordt de Venezolaanse politiek weerspiegeld in een kleine drijvende nederzetting in het meer van Maracaibo. Regie: Anabel Rodríguez Ríos | 99 minuten | documentaire

De tekst van het lied dat een oude inwoner van Congo Mirador begint te zingen terwijl hij op zijn bootje ronddobbert, belooft wat: ‘Het grote geluk dat ik heb, geboren te zijn in Congo Mirador…’.

Ooit was het inderdaad een groot geluk om in het idyllische vissersdorpje geboren te zijn. Het dorp aan de rand van het Maracaibomeer in Venezuela ligt boven een van de grootste olievelden van Latijns-Amerika en was lang redelijk welvarend. De drijvende huizen vormden een bloeiende gemeenschap. Maar onder de idylle blijkt het te rommelen: sedimentatie (een proces waarbij zinkend materiaal zoals klein en zand zich op de bodem ophoopt) zorgt ervoor dat het meer ondieper wordt, waardoor de bewoners hun huizen moeilijker drijvend kunnen houden. Het waterleven is in een slechte staat, voorzieningen zijn door de overheid verwaarloosd en veel gezinnen vertrekken naar de stad of naar buurland Colombia in de hoop op een beter leven. Het grote geluk van weleer voelen de bewoners niet meer.

De Venezolaanse regisseur Anabel Rodríguez Ríos (zelf uit hoofdstad Caracas) volgt in haar intieme documentaire Once Upon a Time in Venezuela de gezinnen die nog over zijn. We zien huiselijke taferelen in de kleine gemeenschap houten huisjes op palen. Een jong meisje maakt zich klaar voor de dag, kamt haar haren, bereidt arepas en vertrekt even later samen met haar broertje in hun bootje.

Ook ontmoeten we Tamara, een vrouw die zichzelf beschouwt als de grande dame van Congo Mirador. Een forse diva, leider van de lokale afdeling van de socialistische partij en idolaat van wijlen oud-president Hugo Chávez. Haar huis hangt vol met zijn beeltenis en is een zoete inval voor mede-partijgenoten.

Zo blijkt dat behalve problemen met de praktische leefbaarheid in het dorp, de gemeenschap met nog een groot probleem kampt: de grote politieke verdeeldheid, zoals de lerares van de enige basisschool, Natalie, het verwoordt. ‘Chavistas’ aan de ene en aanhangers van de oppositie aan de andere kant, zorgen voor grote spanningen.

Grote verdeeldheid 

En het is niet Natalie die de verdeeldheid zaait, zegt ze zelf. Het stoken komt van Tamara, die wordt neergezet als een op zich goeiige maar eenzame en hebberige vrouw, landeigenaar, dol op eten en telefoneren, wiens enige verzetje het schijnbaar is om avonden te organiseren voor haar kameraden van de socialistische partij. Natalie aan de andere kant is de altruïstische en kritische juf, die uit eigen zak alle benodigdheden voor het provisorische schooltje betaalt en zich niet zomaar laat wegpesten door afgevaardigden van de federale overheid die haar het werk onmogelijk maken met pesterige bezoekjes.

De strijd tussen deze twee kampen gaat van klein naar groot: de twee vrouwen staan voor heel Congo en het dorp staat weer voor de rest van het land. Zo laat regisseur Rodríguez Ríos subtiel maar indringend zien hoe deze verdeeldheid, in combinatie met verwaarloosde voorzieningen als voedsel, zorg en onderwijs, een land langzaam maar zeker naar de afgrond duwt.

Mooi is het shot van vijf jonge meisjes, vlak voor de jaarlijkse schoonheidswedstrijd die die avond plaatsvindt. Na lang opdoffen zitten ze in witte en roze prinsessenjurken, hun gezicht in de make-up en hun zwarte haar glanzend naar achteren gebonden, naast elkaar op een bankje. Hun gezichten spreken boekdelen: verveeld, onzeker en met frisse tegenzin gaan ze de avond tegemoet. Aandoenlijk, maar ook wrang aangezien we juist daarvoor hebben gezien hoe een oudere zus van een van hen kort geleden is getrouwd, op haar 13e, en nu – amper 14 jaar oud – zwanger is.

Elke stem telt 

Tamara bereidt zich ondertussen voor op de aankomende verkiezingen: elke stem telt voor de socialistische partij, en de lokale leider laat er dan ook niets aan gelegen om de stemmen binnen te halen. Hoe schaamteloos dat eraan toe gaat laat ze gewoon filmen. Stemmen in ruil voor een telefoon, voor cash, voor cadeautjes, eten; voor haar is er niets vreemds aan. Het is behalve schaamteloos ook de trieste realiteit van wat er over is van de ‘socialistische revolutie’: een leger aan lokale partijmedewerkers die vooral vergaderen, een verhaal koesteren dat niet meer bestaat en bij elke verkiezingen het land in gaan om stemmen te kopen.

Een paar scènes later zien we Tamara zelf langsgaan bij de gouverneur in Maracaibo, een spannend bezoek dat uitloopt op een teleurstelling. Het is treffend hoe ze wordt behandeld: gepaaid met chique zalen en een lekker ontbijtje, maar haar – verrassend emotionele – relaas over de problemen van Congo wordt genegeerd. Middenin haar verhaal neemt de gouverneur zijn telefoon op om een totaal ander gesprek te gaan voeren.

De film bouwt slim op naar de parlementsverkiezingen van 6 december 2015, die een verrassende uitkomst hadden. De trieste nasleep daarvan is helaas geschiedenis: hoewel de oppositie won, verving president Maduro het parlement anderhalf jaar later in zijn geheel voor een nieuw opgezet schijninstituut. Door de bijzondere personages en de verrassende opbouw brengt Once Upon a Time in Venezuela heel overtuigend in beeld hoe één dorp symbool staat voor het hele land: ondanks de lucratieve ligging bovenop een gigantisch olieveld is het verlaten, afgesloten van de buitenwereld, corrupt, tot op het bot verdeeld en aan het zinken.

‘Once upon a time in Venezuela’ is in mei te zien op het Millenium Filmfestival in Brussel

reageren