Latijns-Amerika magazine.

door Amarens Greidanus

Aan bananen geen gebrek in Latijns-Amerika. Niet alleen in de keuken van het continent neemt de banaan een belangrijke plaats in, ook in de geschiedenis van een aantal Latijns-Amerikaanse landen heeft de banaan, of beter gezegd: de bananenteelt, een grote rol gespeeld. In het geval van Colombia bijvoorbeeld gedurende de Masacre de las bananeras (Bananenopstand) en ook in landen als Nicaragua en Guatemala hebben de bananenmultinationals zich nogal eens met dubieuze zaken beziggehouden. Ondanks dat blijft deze kromme vrucht uitermate populair, ook in Latijns-Amerika, waar ze als geen ander weten hoe ze bananen op allerlei verschillende manieren kunnen verwerken.

Belangrijk is wel om de bananen van de bananen te scheiden. Sommige bananen, bakbananen, moeten namelijk eerst gebakken, gekookt of gefrituurd worden voor ze te eten zijn. Dat ze in spaanstalige landen in elk land verschillende namen aan verschillende bananen geven, maakt het er niet makkelijker op. In Spanje zeggen ze bijvoorbeeld tegen een “gewone” banaan vaak plátano, maar de bakbanaan is er dan ook niet zo populair. In Latijns-Amerika zijn de plátanos meestal namelijk juist de bakbananen, de gewone bananen heten dan “gewoon” banana, banano, guineo of cambur, afhankelijk van de plek waar je je bevindt. De plátanos (bakbananen) worden, dan wel verde (groen), dan wel maduro (rijp) gebruikt voor allerlei gerechten: als chips, gevuld met kaas, gestampt tot meel of in de soep. Al doen ze in Colombia ook gewone bananen door de soep. En witte kaas door de chocolademelk, maar goed, dat is weer een ander verhaal.

Patacones zijn gefrituurde, platgeslagen stukken groene bakbanaan. Het is belangrijk om juist groene bakbanaan te gebruiken, omdat de patacones anders zoet worden en dat is nou net niet de bedoeling. Ik heb ze voor het eerst in Panama gegeten en daarna nog in vele andere landen, waar ze soms tostones genoemd worden. In Panama worden ze meestal gegeten als voorgerecht of acompañante (bijgerecht), vooral aan de kust, met een gebakken visje, wat salade en ketchup…

Ingredienten:

-          Ongeveer één groene bakbanaan per persoon

-          Paar teentjes knoflook

-          Zout

-          Olie om te frituren, bijvoorbeeld zonnebloemolie

Bereiding:

Pel de bakbananen, dit gaat het makkelijkst door met een mes de schil over te lengte in te snijden en de schil er met behulp van het mes af te pellen. Snijd de bakbananen in plakken van zo’n twee centimeter dik. Je kan op verschillende manieren snijden: van recht tot vrij schuin, dat is overal weer anders.

Intussen verwarm je in een koekepan een flinke laag olie (paar centimeter). Als de olie goed heet is doe je de bakbanaan erin en frituur je de plakken (kort) tot ze geel kleuren. Dan haal je ze eruit en leg je ze op een bord met keukenpapier. Vervolgens moeten de stukken bakbanaan platgeslagen/- gedrukt worden, dit kan prima met de onderkant van een glas. Probeer het wel een beetje subtiel te doen, elk stuk moet nog wel heel blijven, alleen wat platter! Ze gaan op deze manier op een soort kleine “zonnetjes” lijken.

Besmeer/bestrooi de patacones met zout en fijngesneden knoflook en frituur ze dan nogmaals kort in de hete olie, een paar minuten per kant, totdat ze een goud kleuren en knapperig worden. Haal ze uit de olie en leg ze weer op een bord met keukenpapier. Strooi er eventueel nog wat zout of kruiden naar smaak overheen. ¡Listo! Ook lekker met guacamole!