Maanden nadat de zoon van Magdalena het ouderlijk huis in Mexico heeft verlaten om naar de Verenigde Staten te trekken, heeft ze nog altijd niets van hem gehoord. Zou hem iets zijn overkomen? Is hij überhaupt aangekomen bij de grens, of is hij onderwerp ten prooi gevallen aan een van de gevaren die de reis naar het noorden meebrengt?
De subtiele en poëtische Mexicaanse film Sin señas particulares van regisseur Fernanda Valadez toont de zoektocht van een Mexicaanse moeder naar haar kind, een zoektocht zoals er jaarlijks duizenden worden ondernomen. In die zin slaat de titel (‘Geen onderscheidende kenmerken’) niet alleen op de term die wordt vermeld bij de vele ongeïdentificeerde lichamen die in het grensgebied van Mexico en de VS worden gevonden, maar ook op de talloze moeders, achterblijvers wier verhalen zich nauwelijks van elkaar laten onderscheiden. Met deze film haalt Valadez hun verhalen voor even uit de anonimiteit; maakt ze van de zoveelste statistiek een mens van vlees en bloed.
Als Magdalena (Mercedes Hernández) een eerste poging waagt om haar zoon Jesús (Juan Jesús Varela) op te sporen, wordt ze door de autoriteiten aangemoedigd om direct zijn overlijdensakte te ondertekenen. Hoewel zijn lichaam niet is gevonden, zijn er aanwijzingen dat de jongen om het leven is gekomen. Het lichaam van zijn vriend Rigo, met wie Jesús samen reisde, is namelijk gevonden, vertellen de functionarissen aan Magdalena en de moeder van Rigo. Magdalena overweegt kortstondig om ook Jesús als overleden te verklaren. Een andere moeder die ze bij toeval treft tijdens het wachten – nog een lotgenoot – overtuigt haar ervan niet zomaar de dood van haar kind te erkennen zonder zijn daadwerkelijke lot te kennen.
Ze besluit daarop aan een zoektocht te beginnen door het noorden van het land, waar de criminele bendes het voor het zeggen hebben, de autoriteiten weinig gewicht hebben of zelf corrupt zijn en zelfs de medewerkers van de busmaatschappij niet vrijuit kunnen praten over wat er op hun routes gebeurt. Niet zelden verdwijnen passagiers; ze worden beroofd of zelfs vermoord. Hun lichamen worden maar af en toe teruggevonden.
Onderweg ontmoet Magdalena Miguel, een jongen die juist de andere kant op reist nadat hij de VS is uitgezet. Miguel wil terug naar zijn moeder, aan wie hij nauwelijks iets heeft laten horen terwijl hij al die jaren geld spaarde aan de noordkant van de grens. Samen trekken ze naar zijn geboorteplaats, waar Magdalena ook moet zijn om een man te vinden die mogelijk meer weet over de verdwijning van haar zoon.
Veel van de gruwelijke feiten waarnaar de film verwijst blijven impliciet. De film geeft weinig uitleg mee; wie de situatie in Mexico de afgelopen jaren een beetje heeft gevolgd, kan de feiten zelf aanvullen. Volgens officiële bronnen werden in 2019 34.582 mensen vermoord in Mexico; 2020 kende slechts een kleine daling. Sinds 2006 zijn officieel bijna 90.000 mensen verdwenen – volgens de VN slechts het topje van de ijsberg.
Ook specifiekere gevallen komen langs in de film, maar blijven op de achtergrond. Zo reizen Magdalena en Miguel naar het – intussen verlaten – plaatsje Ocampo. Daar werd in 2018 de voltallige politiemacht door landelijke functionarissen gearresteerd wegens betrokkenheid bij de moord op een burgemeesterskandidaat in aanloop naar de verkiezingen.
Momenten van algemene dreiging moet je als kijker ook invullen; de angst die Magdalena voelt door een passerende truck die net te lang blijft hangen naast de auto waarin haar dorpsgenoot Pedro haar een stuk naar het noorden rijdt. De luide muziek en joelende stemmen duiden op ongure types, al zien we ze niet. Dit zelf invullen neemt tegen het einde van de film een wel heel opvallende vorm aan in het verhaal van Alberto, een inheemse man die waarschijnlijk in dezelfde bus heeft gezeten als Magdalena’s zoon.
Meer dan het verrassende slotstuk maken momenten eerder in de film veel indruk: zoals wanneer Magdalena door een fotoboek bladert bij een instantie aan de grens, waar niet-geïdentificeerde lichamen wachten op een naaste. Dit fotoboek toont niet de lichamen, maar de bezittingen en kledingstukken die zijn gevonden ergens in de woestijn. Petjes, T-shirts, rugzakken: de meest alledaagse zaken die jonge jongens nu eenmaal bij zich hebben, maar in deze context hartverscheurend.
In alle ellende komt het kleine sprankje hoop van Magdalena zelf, symbool voor de universele, onverzettelijke moeder. En ook, ondanks alles, van de medeburgers die ze tegenkomt. Hoewel klein, zijn hun handreikingen de enige strohalm die ze heeft in een land waar de bevolking van de autoriteiten niets hoeven te verwachten.
reageren