Stadsjungle in Brazilië
Het is net of ik in het oerwoud slaap. Ik word elke dag wakker van uitbundig tropisch vogelgezang, geschetter en gekraai, gezoem en gezaag van insecten. Ik logeer in Barra, een middenklassenwijk in de miljoenenstad Salvador da Bahia. Vanuit mijn slaapkamerraam tel ik zo twintig hoge flats. Maar tussen ons appartementencomplex en de omliggende torens ligt een stukje onvervalste jungle. Een doek van woekerplanten ligt over het bos. Aan de rand staan koningspalmen en bananenbomen.
Mijn ontdekking van Brazilië begint in de stad waar de Portugezen in 1501 voet aan wal zetten. Ik blijf hier twee weken voor een cursus Portugees, voordat ik een rondreis ga maken. Gistermorgen op weg naar de taalschool, twee blokken van mijn logeeradres, hoorde ik schelle kreetjes uit een dichtbegroeide boom. Ik tuurde in de bladeren en zag een groepje miniaapjes, mikos. Hun lijfjes zijn niet groter dan een vuist. Behendig als eekhoorns hollen ze over de elektriciteitsdraden, naar de volgende boom – en zo de halve stad door.
Tussen de nieuwbouw en autofiles steekt de tropen nog af en toe zijn kop op. Op menige hoek van de straat staat een verkoper met een kokosnotenkarretje en de groene trossen hangen ook tussen de magazines bij de krantenkiosk. Er zijn maar drie behendige klappen met een hakmes voor nodig om een mooi gaatje te maken voor een rietje. Van het Atlantisch Woud dat zich ooit langs de hele kust van Brazilië uitstrekte, is nog maar een fractie over. Ook in Salvador da Bahia zijn alleen nog kleine plukjes te vinden.
Veel indringender dan de tropische jungle is de urban jungle van de grote Braziliaanse kuststeden. De onafgebroken stroom van verkeer. Het aantal auto’s is de afgelopen jaren explosief gegroeid, met eindeloze files, herrie en stank als gevolg. Het chaotische stadsbeeld. Er lijkt overal op los gebouwd. De voetganger is vogelvrij; de stoep nodigt uit tot een lange struikelpartij. Je kunt hier niet om de zwarte schaduwkanten van het stadsleven heen. Voor de ingang van mijn flatgebouw ligt bijna elke dag iemand op de grond, languit op een kartonnen doos, onder een dunne, oude doek. Alleen een woeste bos haar steekt onder de doek uit. Laatst lag op de hoek van de boulevard een jongeman met staken als benen in een rare houding alsof hij van twee hoog naar beneden was gevallen; naast hem een plas braaksel. In de steeg naar de jeugdherberg sliep een jongen met een hond op zijn rug. Crack addicts. Mijn leraar Moises noemt ze de zombies van de stad. Overdag liggen ze in coma, ‘s nachts dwalen ze door de stad. Zichzelf en ieder ander bestolen. Crack eet je hersens op.
’s Avonds vanuit de taxi zie ik een gezin zich opmaken voor de nacht. Ze bouwen een muurtje van dozen om zich heen.
Het historische centrum Pelourinho is bekend van Unesco en de nachten vol samba. Al vanaf acht uur ziet het zwart van de mensen op de trappen van de Ladeira do Carmo. Het is moeilijk om je ogen af te houden van de uitbundige dansers en de mooie serieuze gezichten die vol passie meezingen met de meedeiners. Je koopt voor 5 sol drie blikjes Skol van een straatverkoper die het bier bijna bevroren aanbiedt uit grote koelboxen. Lege blikjes gaan niet in de afvalbak, maar laat je vallen op straat. Tussen de massa door, die flirt, feest en ontspant, lopen magere mannen en vrouwen, soms bejaard, soms nog kinderen, die de blikjes rapen, platstampen en verkopen voor een paar stuivers.
Op zondagochtend was er een bijzonder optreden in het stadspark Cidade Joventino Silva, een belangrijk stuk beschermd mata atlântica, met een amfitheater gebouwd in een kom tussen tropisch begroeide heuvels. Toen wij kwamen aanlopen zette het Bahiaanse jeugdsymfonieorkest net de Vijfde van Beethoven in om daarna verder te gaan met het weergaloze Danzón No. 2 van de Mexicaanse componist Arturo Márquez, een klassiek concertstuk met swingende percussie en tropische noten. Na afloop van dit spektakel dwaalden we een eindje af het tropische bos in en maakten foto’s onder een haag van reuzenbamboe. Op het moment dat wij ons omdraaiden kwam er een grote donkere man in tanktop met indrukwekkende tatoeages op ons af. ‘Jullie kunnen hier beter niet alleen lopen’, waarschuwde hij, ‘hier lopen ongure types rond’. Het blijft een stadsjungle.
reageren