De Braziliaan heeft het niet zo op de internationale gemeenschap die druk uitoefent op zijn land. Dat bleek maar weer in mei van dit jaar, toen er sprake was van waarnemers van de Europese Unie die aanwezig zouden zijn tijdens de presidentsverkiezingen van oktober – als de Brazilianen hun stem uitbrengen over mogelijk een tweede termijn voor Jair Bolsonaro of misschien een derde termijn voor Lula da Silva.
Na bezwaar van een van Bolsonaro’s ministers werd de uitnodiging aan de EU-waarnemers snel ingetrokken.
President Bolsonaro heeft een stabiele 30 procent van de bevolking achter zich, en zijn achterban wordt het komende decennium waarschijnlijk een stabiele factor. Toch is er sinds de verkiezingen van 2018 heel wat weerstand tegen hem gekomen. Rechters hielden zijn wetten tegen, er werd vóór progressieve wetten gestemd, de minister van justitie Moro en van Volksgezondheid Mandetta kwamen ten val en er is nog nooit zo’n hoog bedrag betaald aan parlementsleden om de controversiële wet over de verhoging van pensioenleeftijd goed te keuren.
De vraag is: zal het leger mogelijk de macht grijpen in oktober 2022? De afgelopen tijd gonsde dat gerucht geregeld rond, maar puntje bij paaltje blijkt toch dat Bolsonaro rekenschap moet geven aan het leger en hij de militairen harder nodig heeft dan zij hem.
Ook het feit dat Bolsonaro uitgesproken pro-VS en pro-Israël is, valt niet in de smaak van het leger en ook niet van de agro-industrie, omdat China en de Arabische Liga grote inkopers zijn van die laatste. Door zijn respons op de coronacrisis heeft Bolsonaro bovendien flink wat gezichtsverlies geleden. Het moet blijken in hoeverre dat terug te zien is in de verkiezingsuitslag in oktober.
In juni 2020 werd het land opgeschrikt door flinke protesten. De eerste zondag van die maand kwamen vooral de Gaviãos da Fiel de straat op; de antifascistische supportersgroep van voetbalclub Corinthians uit São Paulo. Het kwam toen tot rellen met de ordediensten. Deze maand kwamen diezelfde Gaviãos da Fiel op straat samen met een breed netwerk van jonge aanhangers van de onafhankelijk ex-presidentskandidaat van de linkse Partij voor Socialisme en Vrijheid (P-Sol), Guilherme Boulos. Toen bleef het rustig.
De betogingen afgelopen maand bereikten verschillende steden van Brazilië, waaronder São Paulo en Brasilia. ‘s Avonds kwam de oppositie opdraven in de vorm van een nieuwe alliantie tussen de groene politica en oud-milieuminister Marina Silva, ex-presidentskandidaat Ciro Gomes en oud-president Fernando Henrique Cardoso.
In Brazilië heeft volgens peilingen 30 procent van de burgers vertrouwen in de politiek. Dat wil eigenlijk ook zeggen dat 70 procent tegen Bolsonaro is. Die heeft zoveel reputatieschade opgelopen de laatste jaren dat de regering eigenlijk geen overtuigende stem meer heeft. Zowel de leden als de achterban is op leeftijd, de jeugd is naar de P-Sol vertrokken – de partij waar ook de in 2018 vermoorde Marielle Franco bij was aangesloten.
In 2018 was São Paulo nog de stad waar de macht van Bolsonaro het sterkst voelbaar was. Maar vanuit de onderbuik van de stad kroop er een sociaal werker naar boven die heel links achter zich kreeg: Guilherme Boulos. Boulos lijkt te kunnen rekenen op de steun van de nationale linkse ploeg.
De kandidaten die gesteund werden door Bolsonaro in São Paulo verloren tijdens de gemeenteraadsverkiezing van 2020. De harde Bolsonarokern zit voor 11 procent bij Celso Russomanno, die acht jaar geleden 22 procent van de stemmen haalde, vier jaar geleden 14 procent en nu nog maar 11 procent.
Boulos heeft een kans als hij genoeg op het ressentiment van de huidige president kan spelen, omdat hij een positieve en aangename sfeer weet te verkopen – een typisch narratief waar de Brazilianen naar luisteren.
Het is dus duidelijk dat in de grootste en rijkste stad van het land de verkiezingen bepaald kunnen worden. De groep rond Boulos kan een links front vormen. Een andere optie is dat het toch gouverneur Doria van São Paulo zal zijn die het opneemt tegen Bolsonaro in oktober dit jaar.
De progressieve partij P-Sol, met de jonge leider Boulos, maakte uiteindelijk geen schijn van kans in de tweede ronde van de verkiezingen van São Paulo. Bruno Covas van de Sociaaldemocratische Partij PSDB won in de tweede ronde van Boulos en werd burgemeester van São Paulo.
P-SoL had ook maar luttele seconden zendtijd gekregen tijdens de eerste ronde om campagne te voeren. Was dat meer geweest, dan hadden ze waarschijnlijk veel meer mensen bereikt. En dit waren de verkiezingen van de onervaren Boulos. Maar, zoals hij zegt in zijn YouTube-programma Café com Boulos: Vai ter outras lutas (‘Er komen nog campagnes’).
Boulos is op de ‘politique à la politicienne’ afgerekend. Met te weinig ervaring als jonge snaak (wel een die psycho-analyst en filosoof is overigens), is het niet altijd makkelijk om het op te nemen tegen de sociaaldemocratische partij van Covas.
Het is wel duidelijk dat de jeugd klaar staat in Brazilië. Kijk maar naar Manuela d’Ávila (PcdoB) in Porto Alegre, die voorkomt uit de studentenbewegingen die volwassen zijn geworden. Zoals ook in Chili en Argentinië, waar de studenten al langer sterk georganiseerd zijn.
In de noordoostelijke staat Pernambuco heeft Marília Arraes van de Arbeiderspartij PT een mooi resultaat neergezet. Het probleem met het relatief arme noordoosten van Brazilië is dat de infrastructuur daar ondermaats is en de overheid afwezig. Het idee volgens rechtse stemmen is dat zelfs een nieuwe president van de PT geen oplossing is voor de wanorde in Brazilië, het land is in crisis en gaat niet vooruit. Brazilië gaat dus naar het centrum, ofwel trekt Bolsonaro alles naar rechts.
Lula, die van 2003 tot 2010 aan de macht was, is de officiële kandidaat van de Arbeiderspartij PT om het op te nemen tegen de huidige president Bolsonaro. Op dit moment staat hij volgens VEJA magazine 9 procent voor op Bolsonaro. Het is mogelijk dat hij het in zijn eentje redt, maar het kan ook zijn dat hij de steun nodig heeft van de kandidaten uit het centrum.
Het verhaal begint in 2014. Toen werd er in Brazilië een volgens sommigen vuile verkiezing gehouden tussen Dilma (PT) en Aécio Neves van de sociaaldemocraten PSDB. Deze werd nipt gewonnen door Dilma, die later werd afgezet. De PSDB heeft sinds 2010 het juk van de sociaaldemocratie afgeworpen om resoluut te kiezen voor een rechtse koers. Deze koerswijziging bracht bedenkelijke politici aan de macht zoals João Doria, oud-burgemeester en later gouverneur van São Paulo, die samen met Bolsonaro de overwinnaar was van de verkiezingen van 2018 – die net zoals nu zowel om het presidentschap draaiden als om de gouverneurs van de staten, het Senaat en de gemeenten.
Ondertussen is Bolsonaro aan de macht gekomen en worden de pionnen van links eens te meer tot een brede coalitie gemobiliseerd. De verkiezingen van 2014 lijken vergeten en de PT gaat opnieuw samenwerken met de PSDB. Met Geraldo Alckmin lijkt Lula zijn vicepresident al binnen te hebben, al zijn er nog andere kandidaten in het midden om rekening mee te houden.
Zoals Nassar Tebet, een kandidate met Libanese roots uit Três Lagoas, een stad in Mato Grosso do Sul. Dat is een provincie die feitelijk alleen rond politiek draait, omdat er relatief weinig mensen wonen. Tebet is de kandidaat van de agro-industrie, dat wil zeggen dat ze de economische elite van het land achter zich heeft. Maar dit vertaalt zich tot nu toe niet in politieke macht. De laatste jaren heeft ze echter een grote sprong voorwaarts gemaakt op politiek vlak door senator te worden. Ze is een degelijke kandidate waarmee rekening moet gehouden worden: hoewel ze nog maar 4 procent van de stemmen achter zich heeft, heeft ze nog veel marge om te groeien.
De P-Sol is een geduchte kandidaat omdat zij het meest verankerd is bij de jongere generaties en lijkt mee te surfen op de Chileense protestgolf. Toch heeft de PT de wind in de zeilen en kan daardoor stevige eisen stellen. Guillermo Boulos is nu kandidaat om burgemeester te worden van São Paulo voor de coalitie van Lula en zal deze verkiezing opkomen voor een zitje in het parlement. Einde april besloot Rede, het duurzaamheidsnetwerk rond Marina da Silva, de PT van Lula te steunen, hoewel het tegen de zin was van Helena Heloisa (ex-PT) en Marina da Silva zelf.
“De linkse coalitie” lijkt geconsolideerd met Lula als presidentskandidaat en Alckmin als vicepresidentskandidaat. Onlangs werd ook bekend dat kabinetchef Maria Luiza Ribeiro Viotti van Antonio Guterres, de hoogste baas van de Verenigde Naties, getipt wordt als de minister van Buitenlandse zaken van Brazilië in een eventuele regering van Lula.
Toch zal Lula om te kunnen overwinnen in de eerste ronde met het centrum rekening moeten houden. Het ziet er niet naar uit dat Ciro Gomes zich in de eerste ronde wil opofferen voor Lula, alhoewel hij zich hier niet expliciet over heeft uitgesproken. Simone Nassar Tebet zou mogelijk wel overtuigd kunnen worden door Lula om zich achter hem te scharen. Janones is een relatief nieuwe wind in de politiek, het is nog niet duidelijk hoe hij zich zal gedragen. Hij heeft wel gezegd dat hij zich aan de democratie gaat houden.
Het is duidelijk dat deze drie kandidaten voor 15 procent van de stemmen staan. Volgens de peilingen van VEJA staat Lula nog maar 9 procent voor op Bolsonaro. Dus het zou ook eens een kwestie van overleven kunnen zijn. De vraag is natuurlijk hoever kan Lula nog naar het centrum opschuiven. Het zal spannend worden als Lula deze drie kandidaten niet achter zich krijgt.
Deze verkiezingen draaien niet alleen om het presidentschap; er worden ook gouverneurs, senatoren en parlementariërs verkozen. De eerste stemronde is op 2 oktober en de tweede volgt op 30 oktober.
reageren